Door Ouder-Kindcentra, Centra voor Jeugd en Gezin en GGD’s wordt tegenwoordig opvoedadvies gegeven aan ouders. Dat opvoedadvies is gebaseerd op de peperdure, uit Australië geïmporteerde ‘Triple P’-methode. Triple P is niet waardenneutraal, sterker nog, het is een conservatieve aanpak waarin een rechts mensbeeld opgedrongen wordt aan ouders die zich in een kwetsbare positie bevinden. Dit terwijl er vele alternatieven voorhanden zijn.
‘Stefan, blijf positief!’. Op de poster staat een foto van een huilend peutermeisje. Een andere bevat dezelfde tekst met de naam ‘Naime’ bij een foto van een jongetje dat boos kijkt en zijn knuffeltje tegen zich aandrukt. Ze hingen een paar jaar terug in heel Amsterdam, maar zijn nog steeds terug te vinden op de vele Ouder-Kindcentra (voorheen consultatiebureaus) die Nederland telt. Ouder-Kindcentra controleren tegenwoordig namelijk niet alleen maar de gezondheid en de groei van een kind, ze zorgen niet alleen voor de juiste inentingen, deze centra geven nu ook opvoedingsondersteuning. En die opvoedingsondersteuning gaat in al zo’n tweehonderd gemeenten in Nederland volgens de regels van de Triple P-methode.
Triple P staat voor ‘Positief Pedagogisch Programma’ en is een uit Australië afkomstige methode die in 2004 voor het eerst in Nederland werd uitgerold. Sinds minister Rouvoet zich in 2007 actief met de jeugdzorg ging bemoeien heeft de methode een hoge vlucht genomen. Eind 2012 was er volgens de Volkskrant al zo’n 11 miljoen euro gemeentegeld in Triple P geïnvesteerd. Dat inmiddels zo’n 200 gemeenten voor deze methode hebben gekozen is niet verwonderlijk: hij past namelijk helemaal in de actuele op output en doelmatigheid georiënteerde tijdgeest. Bij het bekijken van de website van Triple P Nederland vliegen de managementtermen je om de oren. De methode is volgens de makers kostenefficiënt. Uitkomsten worden regelmatig gemeten door middel van de tevredenheid van ouders (lees: de klanten). Triple P is opgesplitst in vijf interventieniveaus, die middels een toolbox richting de doelgroep worden gecommuniceerd.
De website straalt een vriendelijke, kalme en neutrale wetenschappelijkheid uit. Wat kan er in vredesnaam mis zijn met positief opvoeden? Maar juist achter die blinkende etalage van vriendelijke, praktijkgerichte objectiviteit schuilt een stelsel van waarden dat in het geheel niet neutraal is. Triple P volgt namelijk een ‘behavioristisch’ schema, dat wil zeggen, het voedt op met de wortel en de stok (al gaat het hier niet om een ‘fysieke’ stok). En behaviorisme past in een conservatief mensbeeld. Triple P is dan ook verre van politiek neutraal, het is een rechts opvoedprogramma. Dat maakt dat een methode als Triple P niet thuishoort in de sociale voorzieningen van een democratische overheid, in ieder geval niet in een situatie waarin een burger niet de mogelijkheid geboden wordt om voor alternatieven te kiezen.
Triple P is omstreden onder pedagogen. Het is een methode die veel nadruk legt op discipline en het aanleren van gewenst gedrag door middel van belonen en straffen. Bij belonen moet je dan denken aan het plakken van stickertjes of het geven van complimentjes bij ‘gewenst’ gedrag. Straffen kan gaan van het ‘negeren’ van ongewenst gedrag of het wegnemen van een speeltje tot en met het verplaatsen van het kind naar een andere kamer voor een zogenaamde time-out. Het bekende strafstoeltje, gehanteerd door The Nanny op TV is daar een voorbeeld van.
Anti-autoritaire opvoeding
Alternatieven voor deze vorm van opvoeding worden al sinds de jaren zestig ontwikkeld. Belangrijk de methode van Thomas Gordon (Luisteren naar kinderen) en die van Haim Ginott (Tussen ouder en kind). Tegenwoordig zijn er veel meer auteurs die vergelijkbare ideeën hebben uitgewerkt, zoals Alfie Kohn[ref]Kohn, Alfie, Unconditional parenting. Moving from rewards and punishments to love and reason (New York 2011)[/ref] en Naomi Aldort. Deze benaderingen gaan ervan uit dat kinderen in de eerste plaats mensen zijn, met een gezonde behoefte aan liefde, zelfexpressie, emotionele veiligheid, autonomie en zelfverzekerheid. Kinderen hebben – net als volwassenen – emoties die er mogen zijn en die niet afgekocht hoeven te worden met een beloning of gesmoord dienen te worden op een strafstoeltje. Wanneer ze de kans krijgen – en wanneer de problemen voor hen overzichtelijk zijn – zijn kinderen creatief en slim genoeg om in overleg met ouders tot oplossingen van problemen te kunnen komen. Deze opvattingen over opvoeden – laat ik ze met Alfie Kohn ‘onconditioneel opvoeden’ noemen – zijn niet bedoeld om kinderen in zalige anarchie maar te laten doen wat ze maar willen. Het is juist heel belangrijk om samen met kinderen te leren en te reflecteren.
Er bestaat een karikatuur van de ‘antiautoritaire opvoeding’ zoals die overgeleverd is uit de jaren zeventig. Het beeld van kinderen die in antiautoritaire crèches rondwandelen met scharen en hamers en spijkers in de hand, spelend met hun eigen poep, is net zo’n groot cliché als dat van de feminist met de tuinbroek; al is er wel degelijk een groep ouders geweest die het antiautoritaire heeft opgevat als grenzeloosheid en vergeten zijn dat kinderen ook altijd structuur nodig hebben. Het is echter sinds de jaren tachtig in Nederland gewoon geworden om te vinden dat de jaren zeventig in zijn geheel een doorgeschoten periode was, waarin kinderen werden verwaarloosd door ideologisch verdwaasde hippies (zie bijvoorbeeld hier). Dit beeld kleeft nu bijvoorbeeld aan de opvoedmethode van Thomas Gordon[ref]Gordon, Thomas, Luisteren naar kinderen. De nieuwe methode voor overleg in het gezin (Amsterdam/Brussel, 1970)[/ref], terwijl zijn democratische aanpak juist uitgaat van een actieve opvoeder die veel aandacht heeft voor de behoeftes van zijn kinderen en zich bewust is van wat kinderen op hun leeftijd wel, en wat ze niet aankunnen.
Hoe dan ook heeft zich in Nederland als reactie op deze karikatuur van de jaren zeventig een breed gedeelde visie gevormd dat Nederlandse ouders te toegeeflijk zijn geworden voor hun kinderen, dat het noodzakelijk is om streng te zijn, dat regels regels zijn en dat we ‘gewoon maar weer moeten gaan opvoeden’. De discussie wordt daarbij bijna altijd geframed in een tegenstelling tussen te streng of te toegeeflijk, regels of geen regels, in plaats van een benadering die uitgaat van wat goed is voor het kind (zie bijvoorbeeld deze thema-uitzending van de VPRO). Het denken komt vooral vanuit het standpunt van de volwassene, zoals het succes van Triple P afgemeten wordt aan de hand van ‘oudertevredenheid’. Intussen is het doodgewoon geworden om op feestjes tussen ouders onder elkaar te spreken over het straffen van kinderen, alsof het normaal is dat elke ouder een strafstoeltje heeft voor als het kind even niet het door de ouder gewenste gedrag vertoont.
Mijn punt is dat het hier over meer dan slechts twee verschillende visies op opvoeding gaat: de twee visies staan voor twee heel verschillende politieke overtuigingen. Triple P is een methode die raakt aan een conservatief waardenpatroon. Ik gebruik daarbij een definitie van conservatisme zoals die door de cognitief linguïst George Lakoff is beschreven in zijn boek Moral politics. How liberals and conservatives think[ref]Lakoff, George, Moral politics. How liberals and conservatives think (2de editie; Chicago, 2002)[/ref]. Volgens Lakoff wordt het morele denken van alle mensen gestructureerd vanuit metaforen. De diepste metafoor ligt voor de meeste mensen in hun jeugd en in de manier waarop ze zijn opgevoed. Zelfs in hun latere leven vallen veel mensen voor hun morele en ethische kader terug op familiemetaforen. Lakoff maakt een onderscheid tussen rechts en links, tussen liberals en conservatives op basis van het model van de ‘Strenge Vader’ en dat van de ‘Zorgende Ouder’.
De ‘Strenge Vader’
De metafoor van de Strenge Vader gaat uit van een wereld die vol met gevaarlijke bedreigingen zit. Om een kind daartegen te beschermen leert zijn vader (het gaat hier immers om een traditioneel gezin) hem strenge regels. Die regels worden bekrachtigd door beloning en straf. Kinderen moeten hun ouders gehoorzamen, zowel voor hun eigen veiligheid alsook omdat ze op deze wijze ‘karakter’ opbouwen in de vorm van zelfdiscipline en zelfredzaamheid. Ze worden zo voor zichzelf ook een ‘strenge vader’. Natuurlijk is er in deze gezinnen ruimte voor liefde en zorg, maar deze moeten nooit zwaarder wegen dan de autoriteit van de ouders. Die autoriteit is namelijk op zichzelf ook liefde: ‘tough love’. Ouders die opvoeden binnen dit model willen hun kind vooral niet ‘verwennen’ met teveel aandacht. Een verwend kind raakt afhankelijk en kan zichzelf niet goed redden.
Het is niet moeilijk om in bovenstaande opvoedstijl een bepaald mensbeeld te herkennen. Het beeld van de mens die permanent zwak is ten opzichte van verleidingen en ‘tot het kwade geneigd’ en daarom alleen via strenge zelfdiscipline kan overleven. Het is niet moeilijk hier ook een waardepatroon van conservatieve en neoliberale politiek in te herkennen: tegen de verzorgingsstaat die mensen ‘afhankelijk’ houdt, voor een activerend arbeidsmarktbeleid, voor een streng straffende overheid, voor een controlerende staat die ingrijpt en surveilleert omdat mensen fundamenteel niet te vertrouwen zijn. Voor een geloof in het marktmechanisme en het idee dat mensen alleen vanwege beloning aan het werk gaan.
De Zorgende Ouder
Tegenover de metafoor van de Strenge Vader plaatst Lakoff die van de Zorgende Ouder. Het gaat hier in de eerste plaats om een ouder en niet om een vader. Het gebruik van de term ‘ouder’ verwijst niet alleen naar de gelijkwaardigheid van man en vrouw, maar ook naar een alternatief voor traditionele gezinswaarden. In een gezin met zorgende ouders draait alles om zorgen en verzorgd worden. Er wordt voldaan aan het menselijk verlangen naar liefdevol contact. Kinderen ontwikkelen zich in deze opvatting het beste in betekenisvolle relaties met andere mensen. Kinderen leren hun ouders en anderen te respecteren vanuit liefde en niet vanuit hun angst voor straf of het verlangen naar beloning.
Zorgende ouders ervaren het als positief dat de kinderen hun beslissingen bevragen en soms in discussie gaan. Niet alleen omdat het leerzaam voor hen is om te weten hoe besluiten tot stand komen, ook omdat kinderen vaak met zinnige ideeën en bijdragen komen en dat zij als familielid het recht hebben te participeren in gezamenlijke besluiten.
De zorgende ouder doet zijn best om een kind te stimuleren zijn eigen mogelijkheden te ontdekken om gelukkig en vervuld door het leven te gaan. Belangrijk is dus in alle opzichten dat een kind zijn eigen mening leert vormen en goed voor zichzelf leert zorgen. Iemand die goed voor zichzelf kan zorgen, kan dat ook voor anderen. Vanuit die houding leren kinderen empathie aan, samenwerking, en het onderhouden van sociale banden.
Triple P werkt niet
Het mag duidelijk zijn dat Triple P, met zijn nadruk op discipline, op belonen en straffen, met zijn resultaatgerichte aanpak met als doel het ‘oplossen van problemen’ veel meer gemeen heeft met de eerste, conservatieve metafoor dan met de tweede. De populariteit van de methode ligt dan ook niet alleen in zijn gladde managementbabbel, maar ook in de toenemende conservatieve tijdgeest, waarin zorgende ouders vanuit een conservatieve ideologie worden neergezet als ‘slap’ of ‘lui’ en hun kinderen als ‘verwend’. Zoals gezegd, de breed gedragen overtuiging is dat het zorgende, democratische ouderschap het zoveelste voorbeeld is van doorgeschoten idealisme uit de jaren zeventig waar de moderne wetenschap schoon schip mee heeft gemaakt.
Dat laatste is overigens in tegenspraak met de feiten. Een indrukwekkende lijst van onderzoek wijst erop dat belonen en prijzen op de korte termijn effectief kan zijn, maar dat, evenals met straffen, op den duur tegengestelde effecten optreden. Zeker bij straffen is het effect in vele gevallen tegengesteld aan wat men wil bereiken: kinderen die vaak gestraft worden blijven moreel gezien achter ten opzichte van kinderen die zonder straf worden grootgebracht en vervallen vervolgens vaker in het gedrag dat men door de straf nu juist wilde vermijden! (zie hier voor meer uitleg en hier voor een lijst met wetenschappelijke onderzoek) Maar ook het ‘positieve’ van de opvoedmethode is niet altijd even positief. Recent onderzoek heeft aangetoond dat beloning, vooral bij kinderen die al onzeker zijn, een averechts effect heeft.
Dat juist deze conservatieve opvoedmethode dag in dag uit van overheidswege gebruikt wordt om ouders te adviseren is kwalijk. Niet alleen vanwege de bedragen die erin worden gestoken, maar vooral vanwege het feit dat ouders in een kwetsbare positie een conservatief opvoedideaal opgedrongen krijgen. Zo’n zes jaar na de bankencrisis, volgens economen veroorzaakt door bankiersbonussen en andere perverse prikkels, leert de overheid ouders om het gedrag van hun kinderen te beïnvloeden met vergelijkbare perverse prikkels! Als we zo gaan opvoeden hebben we niets geleerd.