Dit weekend schreef het nrc dat de crisis alweer vijf jaar aan de gang is en er is nog steeds geen duidelijkheid of enige hoop op herstel. Geen enkel stuk dat ik over dit onderwerp lees in de kranten geeft een bevredigend antwoord op wat er nu aan de hand is. Ik lees over doorgeschoten deregulering bij de banken, waar een immorele macho-cultuur is ontstaan gevoed door bonussen aan de ene kant maar een even gemakkelijk ontslag aan de andere kant. Maar zo gemakkelijk zit het allemaal vast niet in elkaar, dan was er eenvoudig iets aan de te doen geweest. De crisis is systemisch, er is iets ongelooflijk mis met de economische lapmiddelen die destijds bedacht zijn om de vorige crisis van de jaren zeventig op te lossen. En de problemen kunnen niet met pleisters worden opgelost.
Kapitaaloverschot
In The enigma of capital geeft David Harvey, een Amerikaanse professor in de antropologie, een overkoepelende visie op de crisis en de economische ontwikkeling van de laatste decennia. De essentie van zijn denken is eigenlijk simpel: het kapitalistische systeem is verslaafd aan groei, gemiddeld 3% per jaar. Zonder groei stort het hele kaartenhuis ineen. Die groei levert namelijk een permanent overschot aan kapitaal op dat weer opnieuw geïnvesteerd moet worden: ‘ a capital surplus absorpion problem’. Gemiddeld 3% per jaar kan hoog oplopen, reken maar uit. Dus er moeten steeds weer nieuwe plekken gevonden worden om dat kapitaal te investeren zodat het weer verder kan groeien. Wanneer het ergens niet rendeert, wordt een andere plek gekozen waar het dat wel doet.
Na de tweede wereldoorlog bloeiden de economieën van de westerse wereld als nooit tevoren. Dit had aanvankelijk te maken met de wederopbouw: vanuit het niets van de vernietiging van de oorlog kan je hard groeien. De groei bracht vooral in West-Europa de mogelijkheid om ook flinke welvaartsstaten op te tuigen. Die economische groei kwam begin jaren zeventig piepend tot stilstand en dat leidde tot een enorme crisis. Die crisis ging niet alleen om olie, maar om veel meer: de productie in West-Europa en de VS was te duur geworden en de rendementen op het geinvesteerde kapitaal werden te laag. Deze crisis van de jaren zeventig werd vooral in de VS ‘opgelost’ door middel van financialisering: het werd banken door middel van deregulering mogelijk gemaakt om steeds grotere bedragen uit te lenen. Met andere woorden: het opgepotte kapitaal uit het westen werd vooral buiten de landsgrenzen ingezet om verder te kunnen groeien. Was de economie van voor de jaren zeventig vooral nationaal gericht, sinds die periode is het kapitaal geglobaliseerd.
Dat is een ontwikkeling die sinds de jaren zeventig heeft doorgezet. Verzorgingsstaten werden steeds verder afgebroken. De politiek maakte daarbij gebruik van allerlei argumenten, sommige van praktische aard, sommige met een bepaalde moralistische inslag (de calvinistische nadruk op hard werken waar ik het in een eerdere blog over had). De essentie is echter dat kapitaal voortdurend moet groeien. Hele nieuwe arbeidsmarkten werden opengebroken, zowel hier (vrouwen gingen steeds meer deelnemen aan het economisch verkeer) als in het buitenland (denk aan outsourcing). De vrouwemancipatie was natuurlijk een autonome ontwikkeling, maar de weg die de emancipatie heeft genomen (die er in feite op neerkomt dat er per huishouden meer arbeid wordt geleverd) komt de groei van kapitaal wel verdomd goed uit.
Instabiliteit
Zoals Harvey het brengt is het kapitalisme dus een systeem dat zichzelf voortdurend reproduceert en daarbij in allerlei situaties, in wisselwerking met andere sferen van de samenleving, tot nieuwe variaties komt: dan weer een Rijnlands model, een Scandinavisch, Angelsaksisch of een Chinees model. Het kapitaal verplaatst zich steeds naar dat punt waar het meeste rendement gehaald kan worden. Het hecht zich niet aan een specifieke elite maar het creëert wel voortdurend elites en inkomensverschillen tussen arm en rijk. In zijn behoefte aan groei loopt het kapitalisme voortdurend tegen allerlei grenzen aan, dat zijn crises, die gepaard gaan met gigantische ellende, ‘creatieve destructie’, ontwaarding van kapitaal en verlies van banen en inkomens van miljoenen mensen. Kapitalisme is in essentie instabiel en gevaarlijk en kan met gemak de levens van velen verwoesten.
Dat financiële kapitalisme dat in de jaren zeventig ontstaan was liep in 2007 tegen zijn eigen beperkingen aan. Steeds verdergaande financiële producten hadden het steeds weer mogelijk gemaakt om nog meer te investeren op krediet, totdat er iets helemaal misging met de subprime hypotheken in de VS. De rest is geschiedenis.
Zal het Westen daar nu weer bovenop komen? Komen we met wen nieuwe truc, zoals dat gebeurde in de jaren zeventig, om onze rijkdom en hegemonie te behouden, of dendert het kapitalisme vrolijk door en verplaatst het domweg zijn hegemoniale zwaartepunt naar China en India en wellicht Brazilië, terwijl wij hier onze verzorgingsstaten krampachtig kapot bezuinigen om weer concurrerend te worden?
Marx
David Harvey is een marxist en gelooft dat uiteindelijk het hele kapitalistische systeem omvergeworpen zal moeten worden. Hij keert zich daarbij tegen de dictatoriale plan-economieen van de Sovjet-Unie of Communistisch China, maar gelooft niettemin in een revolutionaire omwenteling waarin alles helemaal anders moet. Belangrijk daarbij is dat we rekening moeten houden met 0-groei of zelfs eeen krimpende economie. Er moet minder nadruk komen op materiële welvaart en meer op andere vormen van ontwikkeling.
Recent las ik in nrc.next hoe ontzettend ongelijk de welvaart verdeeld is. Dat 91.000 mensen in de wereld een derde van de welvaart bezitten, terwijl de armste helft samen ongeveer 1% bezitten. Zulke verschillen zijn bijna absurd en kunnen op geen enkele wijze worden goedgepraat.
Het revolutionaire marxisme van Harvey is mij vreemd, ik heb altijd geloofd in vreedzame, democratische omwentelingen. Toch vind ik zijn analyse knap en na vijf jaar crisis veel vruchtbaarder dan alle verklaringen en oplossingen van de zogenaamde experts in de kranten. Die experts – die meestal redeneren vanuit conventionele, neoklassieke modellen, zagen de crisis immers ook allemaal niet aankomen. Wat het me leert is dat het helemaal niet verkeerd zou zijn als we in Nederland deze verkiezingen met ons allen maar eens goed links gaan stemmen. Ik vertrouw de verhalen van rechts over de economie niet, ik geloof ook niet dat rechts onze welvaart gaat redden. Als we allemaal naar de ratsmodee gaan, dan liever maar eerlijk en rechtvaardig naar de ratsmodee! Want zo erg kan het niet zijn om wat gas terug te nemen na jaren van overvloed, waarin iedereen zich voor al die rijkdom vooral massaal een burnout in gewerkt heeft. Er is toch echt meer onder de zon.