We leven in een tijd van polarisatie. Zeker in tijden van verkiezingen staan uitersten in onvermurwbare kampen tegenover elkaar. Het strijdgewoel dendert op ons af via grimmige twitterfitties en vonkende Facebookposts. Het stroomt over richting de ‘conventionele’ media, in talkshows waar gasten het schuim op de lippen staat, of in kolkende opiniestukken. Of het nu over Turkije gaat, over vluchtelingen of over Zwarte Piet, de onderbuik regeert, de ‘grijstinten’ worden gescheiden in zwart en wit, argumenten, als ze er al zijn, zijn tegenover de andere partij slechts aan dovemansoren gericht. Een groeiende groep mensen komt echter in opstand tegen de felheid van het debat. Dit weekend besteedde de Volkskrant weer aandacht aan het zogenaamde ‘milde midden’, de nieuwe ‘zwijgende meerderheid’. Het gaat over de site ‘soChicken’ die mensen wil helpen van hun uitgesproken mening af te komen. Over de ‘grijsdenkers’ van het Utrechtse ‘Dare to be grey’, die zich identificeren als ‘extreem gematigd’. Zij proberen de milde denkers van Nederland het platform te geven dat zij ontberen in de op extreme standpunten gefixeerde media. De nuance zou weer op een voetstuk moeten komen te staan.
Dat verlangen naar nuance in het debat is zonder meer begrijpelijk, zeker gezien de agressie en scheldkanonnades die we de afgelopen jaren hebben moeten lezen en aanhoren. Toch is nuance, gezien als doel en als uitgangspunt, niet de oplossing. Sterker nog, als er iets een gevaar is voor de democratie, dan is het wel grijsdenken gezien als doel op zich.
De denkfout die gemaakt wordt is dat het hebben van een uitgesproken, zelfs een radicaal standpunt, gelijk zou staan aan extremisme, aan de onderbuik, aan borreltafelpraat, aan onredelijkheid. De gematigde mens wordt gezien als verstandiger, als superieur in zijn argumentatie en tegelijkertijd ook als een onschuldig slachtoffer van een doorgeschoten cultuur van polarisatie. Feitelijk is dit een impliciet frame, dat net zo goed een aantal — stevige — meningen buiten het debat wil plaatsen.
Wat betekent het eigenlijk om op een bepaald moment een uitgesproken standpunt in te nemen? Bestaan er ook ‘extreme’ standpunten die niet uit een onderbuik voortkomen, maar juist goed beargumenteerd zijn? Een handig gereedschap hierbij is het zogenaamde ‘Raam van Overton’ , dat aangeeft welke ideeën op een bepaald moment in de geschiedenis gezien worden als redelijk en acceptabel. Ideeën die buiten dat raam vallen, worden in de publieke opinie steevast neergezet als doorgeslagen en radicaal. Dat ‘Raam van Overton’ staat niet vast — het verplaatst zich voortdurend naarmate de tijd voortschrijdt.
Zo was het in de 19de eeuw lange tijd een te radicale mening om het algemeen kiesrecht te verdedigen. Binnen het bestek van het Overton-venster bevonden zich wel verschillende vormen van census-kiesrecht (kiesgerechtigheid op basis van de hoeveelheid bezittingen die je had). Slechts mensen die over een voldoende hoeveelheid kapitaal konden beschikken waren volgens deze gedachtegang pas echt in staat om vanuit het Algemeen Belang een verantwoorde keuze te maken voor de volksvertegenwoordiging. Was je eind negentiende eeuw een genuanceerde en gematigde liberaal, dan zocht je daarin de ruimte. Je beargumenteerde je enerzijds-anderzijds verhaal binnen die context, hetgeen leidde tot nu compleet absurde, technische debatten over de hoeveelheid kamers die iemand in zijn huis mocht hebben, wilde hij (het was toen altijd een ‘hij’ ) mogen stemmen of niet. Als we nu terugkijken op die periode schijnt al die genuanceerde praat uit die tijd ons onzinnig toe, uiteindelijk zegevierde in 1917 (mannen) en 1919 (vrouwen) het extreme, radicale standpunt van het algemeen kiesrecht ongeacht de hoeveelheid bezit die iemand had. Het Overton-venster schoof mee.
Nuance kan de vorm aannemen van een obsessieve behoefte om binnen het Raam van Overton te blijven. In het debat over Algemeen kiesrecht kwam dat tot uiting in monstrueuze en bizarre wetsvoorstellen vol overbodige details. Een recent voorbeeld van zo’n genuanceerde monstruositeit is de ‘bruine Piet met sluik haar’ die in de zomer van 2014 door het Nederlandse centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed werd gepresenteerd. Doordat het centrum blijkbaar beide partijen in de discussie over Zwarte Piet tevreden wilde houden, ontstond een vreemdsoortig amalgaam van kenmerken die uiteindelijk niemand gelukkig maakte en geen van de problemen rond de figuur oploste. Hier leed de gematigde Nederlandse poldercultuur op een onnavolgbare manier schipbreuk.
Echte maatschappelijke verandering, het verschuiven van dat Overton-venster, is juist het werk van mensen die in hun tijd als weinig genuanceerd en veel te radicaal worden neergezet. Zeg maar de Quincy Gario’s van tegenwoordig. Zeker niet de extreem-gematigde, milde grijsdenkers. Die willen vooral dat alles bij het oude blijft en dat de rust wederkeert. Radicale denkers roepen in de samenleving vaak hele felle reacties op, die niet altijd even goed beargumenteerd zijn. Dat leidt tot gestook, scheldpartijen, conflicten. De gematigden hebben de neiging om ook de boodschapper verantwoordelijk voor de discussie te houden. Er is natuurlijk wel degelijk iets als een uitgesproken, radicaal standpunt dat niet voorkomt uit redelijke overweging, maar uit heftige gevoelens van angst , krenking, een overtuiging van miskende superioriteit of pure paranoia. De lakmoesproef van elke opinie is vanzelfsprekend de mate waarop degene die hem uit, hem ook kan onderbouwen. Het is te gemakkelijk om alle partijen aansprakelijk te houden en geforceerd een middenweg te verzinnen, zoals de slechte leraar die op het schoolplein de pester en de gepeste uit elkaar haalt en elkaar beiden de excuses laat aanbieden.
Het stralende midden, de goudglanzende weg van de nuance, oefent echter een sirenenzang op ons stervelingen uit. Politici zijn zich daar volledig van bewust. Een bepaalde politieke strategie, de zogenaamde triangulation,werd door president Clinton in zijn politieke campagne van 1996 bewust gebruikt. In deze strategie plaats een politicus zichzelf bewust binnen twee uitersten, links en rechts in een politiek spectrum en je zorgt op deze wijze dat de positieve kanten van het linkse en rechtse standpunt beiden op je afstralen. Het is een opportunistische strategie die lange tijd ook in Europa leidend is geweest voor de zogenaamde Derde Weg binnen de sociaaldemocratie, zoals we die kennen van Tony Blair binnen het Britse Labour en Wim Kok in onze PvdA. Maar inmiddels begint deze strategie steeds meer blijk te geven van zijn eigen beperkingen, gezien de succesvolle opkomst van de linkse Jeremy Corbyn binnen Labour en de groei in Nederland van partijen links van de PvdA, zoals GroenLinks en SP. Op den duur kijken kiezers door dit soort strategieën heen, zeker als de partij in kwestie weinig van de eigen beloftes nakomt. De persoon van Jeremy Corbyn, iemand die al tientallen jaren onverzoenlijk een ongenuanceerd linkse standpunten voorstaat, is voor velen binnen Labour een verademing met de door spindoctors bedachte nuance van zijn voorganger, Ed Milliband.
Want laten we eerlijk zijn: er zijn genoeg kwesties waarin geen enkele middenweg mogelijk is, waarbij het geloof in de nuance, in een oplossing binnen het Overton-venster, juist een werkelijke oplossing tegenhoudt en mogelijke alternatieven wegen aan het oog onttrekt. Neem nou de discussie over klimaatverandering, waarin een kleine groep beweert dat er helemaal niets aan de hand is (de zogenaamde ‘klimaatontkenners’), een andere groep denkt dat het al bijna te laat is en er radicale maatregelen nodig zijn om daar nog iets tegen te doen en een grote gematigde groep, die denkt dat binnen de bestaande verdragen en het leidend paradigma van vrije markten genoeg te doen valt om de grootste ellende buiten de deur te houden. Steeds meer bewijs van klimaatdeskundigen maakt echter duidelijk dat de gematigde weg hier geen optie is, dat we als mensheid op een verschrikkelijke ramp afkoersen als er geen grootschalige maatregelen worden getroffen die voor de fossiele sector en vrije markten wel eens flinke gevolgen kunnen hebben. Enige argwaan voor de nuance als doel op zich is dan ook gerechtvaardigd. Grijsdenken is niet per definitie wijs denken.
Beste Dylan, mijn naam is Freek van der Weij en ik ben informatiekundestudent aan de UvA. Voor mijn studie zoek ik een alumni informatiekunde om te interviewen over loopbaanmogelijkheden voor informatiekunde studenten. Zou u mij kunnen helpen? U kunt me bereiken op freekvdweij@hotmail.com. Bedankt!