Het merendeel van de mannen investeert nog steeds maar bar weinig in de zorg voor zijn eigen kinderen. Nog altijd zijn het de vrouwen die – in deeltijd – de kolen uit het vuur halen. Volgens de emancipatiemonitor van 2012 hebben vrouwen minder vaak een baan dan mannen en als ze die wel hebben werken ze gemiddeld 26,4 uur tegenover mannen 38,2 uur. Dat is en blijft een gigantisch verschil. Het lijkt alsof vooral bij mannen het nieuwe vaderschap, waarbij een of meer dagen per week minder wordt gewerkt om aan de kinderen en het huishouden te besteden, niet doorzet. Waarom gaan veel vaders van nu nog altijd liever voltijds naar het werk dan dat ze aandacht geven aan hun eigen kroost?
De Brit Gideon Burrows probeerde in zijn recent uitgekomen boek Men can do it. The real reason dads don’t do childcare and what men and women should do about it die vraag te beantwoorden en zijn antwoord was even simpel als verbijsterend: mannen hebben er geen zin in. Mannen vinden de zorg voor kinderen saai en vies, het levert ze weinig erkenning op en het impliceert keuzes en offers op carrieere- en levensgebied die mannen niet willen maken. Mannen hebben vaak hun mond vol over hoeveel meer tijd ze met hun kinderen willen doorbrengen, maar feit is dat ze zelfs in de weekenden minder tijd doorbrengen met hun kinderen dan hun partners.
Wat dat laatste betreft: dat heeft natuurlijk met het eerste te maken. Als je minder tijd met je kinderen besteed, werk je minder aan de band tussen jou en je kinderen. Dat effect zal zich doorzetten in de weekenden. Het is een self fulfilling prophecy. Maar dat neemt niet weg dat veel van de argumenten die hier genoemd worden om geen serieuze zorgende vader te worden, feitelijk kloppen. Zorgen voor kinderen is niet alleen maar genieten, het is vaak loeizwaar. De herhaalde slaap, verschoning en voedingsrituelen van een baby kunnen tergend saai zijn, terwijl een peuter die zijn autonomie bevecht een ouder helemaal gek kan maken, soms tot jankens toe. Nee, dan is het een stuk gemakkelijker om door de week de vaste gang naar kantoor te maken en dan na het werk nog heel even wat mee te krijgen van de kleine.
De meeste vaders zijn geen ‘mannen die op zondag het vlees komen snijden.’ Natuurlijk, er zijn carriereduivels die 60 uur of meer in de week werken. Maar als je kinderen hebt dan moet je wel een soort antisociale narcist zijn om daarvoor te kiezen. Nee, de meeste vaders zien hun kinderen wel degelijk regelmatig, maar in kleine behapbare tijdseenheden, liefst in gezelschap van een zorgende vrouw. Op zo’n manier is het namelijk gemakkelijk om van al die mooie en leuke dingen van kinderen te genieten. Lekker samen spelen, voetballen, puzzelen en voorlezen in plaats van de tergende zorgrituelen van het wassen, omkleden en verschonen. Met andere woorden: de meeste vaders in Nederland en in de Westerse wereld doen aan cherry picking wat opvoeding betreft.
In dat opzicht is het mannenparadijs, die wereld waarin mannen de hele dag tussen andere mannen hun dingetje konden doen omdat vrouwen al het werkelijk zware zorg- en huishoudelijke werk deden, nog steeds niet voorbij. Het is vermoeiend en oneerlijk als mannen het belang van hun betaalde baan steeds maar opkloppen ten koste van al het onbetaalde werk dat vrouwen nog steeds doen. Dat werk – hoe zwaar ook in sommige gevallen – is niet vergelijken met de zorg, die permanent, dag-in dag-uit en vaak ook ‘s nachts nog doorgaat en een beroep op je doet. De deur van je kantoor doe je aan het einde van de middag dicht, maar je kind is er altijd.
Er moet toch bij veel mannen een soort van slecht geweten, een onbehagen aanwezig zijn over deze flagrante ongelijkheid? Het wordt allemaal nog erger als je beseft dat niet alleen de zorg voor kinderen vaak door vrouwen gedaan, ook de mantelzorg komt maar al te vaak bij hen terecht. Mannen worden dus vanaf hun vroegste jeugd gepampered door hun moeders, vervolgens werken ze 40 jaar 40 uur en genieten van de mooiste momenten van de kinderlevens terwijl ze minder te maken hebben met de zware kant van de zorg. Uiteindelijk als ze oud en bejaard zijn, worden ze weer door dochterlief geholpen. Van de wieg tot het graf worden de jochies door vrouwen gedragen.
We hebben het hier dus over een leger van verwende prinsjes die hun geprivilegieerde posities niet willen opgeven. Dat is de essentie van het moderne emancipatieprobleem. In mijn boek Het onbehagen van de man hamerde ik op de voordelen die de emancipatie mannen konden brengen. Ik geloof daar nog steeds in: meer tijd besteden aan je kinderen levert uiteindelijk – op de lange duur – een veel betere relatie met hen op (en heel veel prachtige gestolen momenten). Maar de andere kant, het afstand doen van de privileges van het mannenparadijs, gaf ik toen te weinig aandacht. Er is een rauwe kant aan de emancipatie, dat is onder ogen zien dat het pretparadijs waar je vader, je grootvader en generaties mannen daarvoor in leefden voorbij is. Mannen moeten een stapje terug doen zodat vrouwen meer kansen krijgen in deze maatschappij.
Wellicht kunnen we daar komen door juist een beroep te doen op de mannelijke trots. Het voelt toch niet helemaal lekker om als man te parasiteren op het werk van je vrouw of van de vrouwen in je leven. Mannen, wees geen watje, zorg zelf ook eens voor je kinderen. En neem de consequenties daarvan met een rechte rug.