Niets is zo gevoelig in de moderne Nederlandse samenleving als man-vrouwverhoudingen. Zo publiceerde dagblad Trouw gisteren een interview met minister Jet Bussemaker naar aanleiding van de meest recente emancipatienota. Daarin bekritiseerde ze het grote aantal vrouwen dat niet of weinig werkt in Nederland. Onmiddellijk was het internet te klein en Twitter en Facebook vulden zich met veelal boze reacties.
Dat een minister de problematiek van de financiële afhankelijkheid van de Nederlandse vrouw aan de kaak stelt doet mijn feministisch hart natuurlijk goed. Ze heeft helemaal gelijk als ze de aangeeft dat 48% van de Nederlandse vrouwen na een scheiding niet voor zichzelf kan zorgen. Zeer onverstandig, gezien het feit dat kinderen na een scheiding toch meestal bij de moeder belanden. Het is onverantwoordelijk om in een tijd dat één op de drie huwelijken strandt er maar op te gokken dat die beker aan jou voorbij zal gaan.
Vergeet de mannen niet
Dat ze daarbij helemaal voorbij gaat aan het aandeel van de man is daarentegen weer raar. Het is egoïstisch van mannen om hun eigen carrière automatisch voor te laten gaan op die van de vrouw. Je vleien in het voorgekookte sjabloon van het traditionele rollenpatroon is te gemakkelijk. Elke man zou zich de vraag moeten stellen of hij het moreel aan zichzelf kan verkopen dat de persoon waarvan hij houdt zich structureel in een afhankelijke positie bevindt. Is dat het goede leven? Is dat respectvol? Is dat liefde? En is het niet gewoonweg bizar dat een vrouw zich schuldig voelt tegenover haar gezin, en dat dat gevoel bij mannen afwezig is? Maar ik heb het vermoeden dat dit soort vragen bij veel mannen niet vanzelf opkomen.
De feminiene mystiek
Veel vrouwen offeren daarnaast een opleiding en bijbehorende carrière op voor een baan als fulltime huisvrouw of voor een parttime baan zonder veel perspectief. Dat was het thema van het boek waar de tweede feministische golf in de Verenigde Staten mee begon, Betty Friedan’s The feminine mystique (1963). In dat boek schreef Friedan over the problem that has no name, het onbehagen dat veel vrouwen in de jaren vijftig en zestig voelden met hun huisvrouwenbestaan en dat hen depressief maakte of naar kalmeringstabletten deed grijpen. Het was een tijd van grote welvaart en de vrouwen werden niet begrepen: je hebt alles wat je maar zou willen, waarom ben je dan toch down?
Probleem was volgens Friedan de overheersende overtuiging die zij The Feminine Mystique noemde: de idee dat een vrouw volledige vervulling zou moeten kunnen vinden in het huiselijke leven alleen. Wanneer vrouwen diep van binnen het verlangen hadden om zich als individu verder te ontplooien, meer te zijn dan de vrouw-achter-de-man, dan geraakten ze in een innerlijke crisis. Dit was volgens de heersende overtuiging, de feminiene mystiek, namelijk afwijkend of zelfs neurotisch gedrag. De vrouwen hadden een verboden verlangen en voelden zich daar schuldig over. En altijd wanneer mensen innerlijke verlangens proberen te onderdrukken of ontkennen, worden ze uiteindelijk somber en neerslachtig. Friedan keerde zich tegen de feminiene mystiek en het schuldgevoel en maande vrouwen hun innerlijke verlangens te volgen. Daar begon dus feminisme en vrouwenemancipatie, bij de ontsnapping van vrouwen uit de dwangbuis van hun door mannen opgelegde lotsbestemming.
Neoliberaal moralisme
Dat is heel wat anders dan de redenering van minister Bussemaker. Zij vervangt het ene schuldgevoel voor het andere. Het schuldgevoel van vrouwen jegens hun gezin (dat weer wortelt in de feminiene mystiek aangezien dit schuldgevoel blijkbaar afwezig is bij manlief) wordt omgezet in een schuldgevoel jegens de overheid. Die investeert immers in dure opleidingen en daar moet de staat natuurlijk wel rendement van kunnen trekken middels de belasting.
De sociaaldemocratische minister voegt zich hiermee in een koor van neoliberale moralisten. De overheid is in deze opvatting niet langer een gemeenschappelijk instituut dat de noden en mogelijkheden van burgers op solidaire wijze organiseert. Nee, de overheid is een soort bank, of een grote onderneming, die tot doel heeft het bruto nationaal product te maximaliseren. De producten die deze overheid levert dienen vervolgens wel te renderen. Wanneer dat niet gebeurt, trekt deze overheid een morele kaart richting de eigen burgers. En bijna altijd komt die kaart neer op een aansporing om weer aan het werk te gaan. Lees hiervoor ook het mooie stuk over mantelzorg van Evelien Tonkens en Jan Willem Duyvendak in de NRC van dit weekend.
Een waarlijk progressieve overheid stelt burgers juist in staat om zich verder te ontwikkelen, in plaats van dat ze zich opstelt als schuldeiser. De overheid is een gezamenlijk initiatief om de wereld rechtvaardiger te maken, niet slechts om ons rijker te maken. Het is een naïef idee dat de feminiene mystiek ontmaskerd kan worden door vrouwen met nog een schuldgevoel op te zadelen. Ik geloof er namelijk geen donder van dat veel van die vrouwen het zo fijn vinden om zich in een afhankelijke positie te bevinden. Dat ze het huisvrouwenbestaan verkiezen boven een bestaan als werkend individu. Ze maken een keuze omdat iedereen in hun omgeving dat doet en omdat mannen het weigeren om een stap terug te doen.
Ik mis eigenlijk een minister – bij voorkeur zelf een man – die mannen aanspreekt op hun starre houding. Helaas. Mannen die minder werken. Dat levert veel minder op.