Apparaten zijn niet alleen neutrale functionele dingen die ons helpen bij allerlei activiteiten, maar ook gestolde waarden en normen. Dat laatste vergeten we vaak, waardoor we bepaalde ongewenste bijeffecten van die apparaten niet kunnen duiden. Neem nu de desktop computer. Waarom is dat apparaat ooit ontworpen en met welk doel? Welke stilzwijgende ideeën zijn erin verwerkt en wat zijn de effecten daar nu nog van op ons leven? Het is tijd voor een ingrijpende verandering van de wijze waarop we dagelijks met apparatuur omgaan.
Een desktop computer bestaat uit een beeldscherm, dat meestal vierkant is, maar de laatste tijd steeds vaker rechthoekig. Meestal is er een aparte kast waarin de eigenlijke computer zit (die vaak onder het bureau staat), behalve bij de iMac waarbij de computer in het scherm verwerkt zit. Aan de computer hangt een toetsenbord en een muis en eventuele randapparatuur. De naam zegt het al: desktop, dit apparaat is bedoeld voor het bureau. Je zit recht op je bureaustoel voor je scherm. Muis en toetsenbord en het grafische besturingssysteem (Windows of MacOS) zijn er voor gemaakt om snel en efficiënt de juiste applicaties te kunnen vinden: een tekstverwerker, spreadsheet, emailprogramma of internetbrowser.
De desktop computer is primair bedoeld voor werk. Kantoorwerk, zoals we dat gewend zijn in onze op productie gerichte cultuur. De rechte positie voor het beeldscherm neemt weinig plek in (je gaat efficiënt om met ruimte) en het is ook een houding die geconcentreerde alertheid symboliseert. Zoals in het klassieke klaslokaal kinderen recht achter hun tafel zaten met het gezicht gericht naar de meester of juffrouw, zo kijken we nu recht naar ons scherm.
Schermen zuigen. Als je in een kamer bent met een televisie daarin, dan dwalen de ogen gemakkelijk naar de beelden af. Computerschermen hebben haast nog wel een sterkere zuigkracht. Het geluid van de inkomende email is als het marsritme van de trommelaar, die ooit in de galeien het tempo van de arbeid aangaf. Die trommelaar is al lang niet meer nodig, via de mail zijn we allemaal elkaars trommelaars geworden. Of een scherm nu vierkant of rechthoekig is, er wordt iets afgesloten. Zoals de ruimte waarin je verkeert invloed heeft op je gedachten -als je loopt door een uitgestrekt weiland dan voelt dat anders dan als je in een kleine kamer zit- zo heeft ook de virtuele ruimte invloed. Het scherm levert een onmiddellijke beperking van de creativiteit, het slurpt de ruimte leeg.
Een desktop bevat dus de waarden van concentratie, discipline, alertheid, arbeidzaamheid. Het zijn de waarden van een ouderwets kantoor in een hiërarchische organisatie, de waarden van het Taylorisme, waarbij het maximaliseren van de productie voorop stond en eigen inbreng op zijn zachtst gezegd niet op prijs gesteld werd. De desktop leert je je plek kennen. Het hypnotiseert je zodat je blijft waar je bent.
RSI is een logisch bijeffect van deze gestolde werkfilosofie. Taylorisme maakt mensen tot apparaten, tot verlengstukken van dingen, in plaats van dat het ding het verlengstuk van de mens wordt. RSI is denk ik een onbewust protest tegen deze onnatuurlijke staat van disciplinering. Het wonderlijke is dat de oplossingen die meestal gezocht worden voor RSI juist een versterking zijn van de condities die eigenlijk de diepere oorzaak vormen. Mensen leren nog rechter te zitten, ze krijgen allerlei verhogingen en armsteuntjes die de mens als het ware steeds dichter tegen de computer ‘aanketenen’. Nog meer apparatuur om zo efficiënt mogelijk gebruik te maken van de spieren. Ergonomische toetsenborden lijken dichter bij de fysiek van mensen te staan, maar veranderen niets aan de dieperliggende filosofie achter de apparatuur.
Vandaar dat computers thuis lang tot de studeerkamer veroordeeld zijn geweest. Liefst word je in de geborgen ontspannenheid van je huiskamer niet gestoord door een disciplinair medium. Intussen is de computer echter al veel meer geworden dan een apparaat dat je voor werk gebruikt: het is zowel een belangrijk communicatiemedium als een ontspanningsapparaat geworden. De laptop heeft dat allemaal iets doorbroken. Met de laptop kan je onderuit op de bank achter je computer zitten. Toch is ook de laptop nog vooral ontworpen vanuit het oogpunt van werk, van discipline, van snel en praktisch vinden wat je zoekt en het efficiënt communiceren van informatie.
Men spreekt tegenwoordig vaak over de ‘creatieve klasse’, die economisch steeds belangrijker aan het worden is. Die creatieve klasse maakt veel gebruik van computers. Apparatuur die, zoals ik zojuist heb betoogd, nog gebouwd is op basis van verouderde industriële principes, van een Tayloristisch paradigma. Willen we echter een werkelijke doorbraak maken naar een nieuw tijdperk, waarin creativiteit maximaal wordt gestimuleerd, dan is het noodzakelijk na te denken over een geheel ander gebruik van techniek. Techniek die niet disciplineert, maar inspireert. Die geen kaders schept, maar helpt kaders te doorbreken. Die het werkproces niet volgens een vast stramien vormgeeft, maar zich juist plooit naar een creatief proces. De wedloop naar steeds snellere processoren en grotere opslagcapaciteit zal op den duur ten einde lopen, het is tijd dat de industrie zich richt op kwaliteit boven kwantiteit.