De ideale man volgens vrouwen. Het blijft een hot topic. Eind augustus zond de VPRO een mooie documentaire uit over het onderwerp. Het waren vrouwen en wetenschappers die aan het woord kwamen. Vooral vrouwen.
Het is ook wat. Na de tweede feministische golf zijn vrouwen zelfstandiger geworden. Kunnen ze in hun eigen onderhoud voorzien. De man is niet meer nodig om te voldoen aan de materiële wensen. Er is ook niet echt een schaarste aan mannen. Vrouwen kunnen dus kiezen wat ze willen, een beeld construeren waar ze naar verlangen. Het grappige is dat al die beelden die ontwikkeld worden weinig zeggen over mannen en veel over vrouwen. Over de worsteling van de ‘tweede sekse’ om zich in de positie te manoeuvreren van de persoon die kijkt. ‘Kijken’ vergt namelijk een totaal andere positionering dan ‘bekeken worden’. Daarmee hinkt de psychische en sociale emancipatie nog achter de materiële emancipatie aan.
Dat de vrouw de ‘tweede sekse’ was in de maatschappij wist Simone de Beauvoir al. Vrouwelijkheid en mannelijkheid zijn in de westerse cultuur eeuwenlang niet gedefinieerd geweest als evenwaardige polen. De vrouw was eerder een afgeleide van de man, een niet-man. Zij werd aangeduid met de achternaam van de echtgenoot of die van haar vader. Zij stond ‘achter’ haar man, regelde het huishouden en steunde hem in zijn publieke leven. Zelf nam ze enkel deel aan het openbare leven als functie van de man, ‘de vrouw van’. De vrouw had dus geen zelfstandig bestaan in het symbolische weefsel van de samenleving. Haar plek, haar rol, werd gedefinieerd door de eerste sekse.
De man was degene die keek naar de vrouw. Die vertelde hoe ze moest zijn. Dat ze onderdanig moest zijn en zorgzaam. Kuis en trouw. Liefdevol en gevoelig. Zag de man zichzelf als een jager, dan was de vrouw de verzamelaar. Zag hij zichzelf als van nature overspelig, dan was zij kuis. De man was altijd de instantie die keek en zijn blik definieerde alles. De man was het individu, de vrouw had geen zelfstandig bestaan.
De Franse psychoanalyticus Jacques Lacan noemde de vrouw in onze huidige cultuur daarom de Andere sekse. In zijn ogen gold dat niet alleen vanuit het oogpunt van de man, maar ook vanuit het oogpunt van de vrouw zélf. Daarom bestond homoseksualiteit voor vrouwen volgens hem ook niet. Als vrouwen vallen op andere vrouwen dan is dat alleen maar normaal in een cultuur, waarin de vrouw gedefinieerd is als de Andere sekse. En inderdaad: op de cover van een typisch mannenblad vind je vrouwen. Bij een typisch vrouwenblad vind je daar… ook vrouwen. Mannen sieren toch vooral de covers van bladen voor homoseksuele mannen (waarbij ik overigens niet net als Lacan wil zeggen dat homoseksualiteit bij vrouwen niet bestaat!)
Nu er materiële en grotendeels juridische gelijkheid tussen mannen en vrouwen is in onze samenleving, heeft dat nog niet tot gevolg gehad dat vrouwen de positie van de observeerder hebben aangenomen. In de bovengenoemde documentaire van de VPRO merk je dat vrouwen daarmee worstelen. Eigenlijk willen ze graag de ideale man definiëren, zoals mannen ooit hen hebben gedefinieerd. Het vreemde is, dat het formuleren van een ideaalbeeld niet zonder consequenties is. Mannelijkheid is net zo min als vrouwelijkheid een onveranderlijke essentie. Toen in de jaren zeventig de ‘softie’ het vrouwelijke ideaal werd, waren er ook mannen die zich daadwerkelijk zo gingen gedragen. Het was niet zo dat die softies altijd al hadden bestaan en nu toevallig in de schijnwerpers kwamen te staan (al zullen er allicht een paar geweest zijn), softies werden gemaakt. Dat is eng.
De afkeer van de softie en later van alle verschillende modellen van mannelijkheid (macho, metro, über) heeft daarom misschien wel te maken met een soort van Dr. Frankenstein-gevoel bij vrouwen, met het besef dat ze als vrouw dan echt in de subject-rol gaan zitten en de man een object-rol aanneemt. Het griezelige idee dat de wereld meebeweegt met je daden, dat de auto ook echt gaat rijden als je het gaspedaal induwt. Object-zijn, een afgeleide factor zijn, is –met alle nadelen- ook wel fijn en voorspelbaar. Je weet waar je aan toe bent. Je plooit je naar zijn verlangen. Maar zelf willen, verlangen, eisen heeft een performatieve dimensie, je verandert de wereld om je heen door het te doen. Bovendien: een man die ineens gaat voldoen aan de eisen die je aan hem stelt, is dat aantrekkelijk? De ontzettende wispelturigheid en grote doorloop van de masculiene modebeelden is ook een teken van ambivalentie: vrouwen willen een bepaalde ideale man en tegelijkertijd moet die man fier in zijn subjectpositie blijven staan, zoals altijd, en onverschillig zijn voor de vrouwelijke verlangens.
We gaan langzamerhand toe naar een samenleving waarin beide seksen zowel subject als object kunnen zijn. We kijken naar elkaar, definiëren elkaar. Soms plooien we ons naar de wensen van de ander, soms plooit de ander zich naar onze wensen. Dat is uitermate verwarrend, niet alleen voor vrouwen. Er bestaan tegenwoordig ‘mannelijkheidscursussen’ waar mannen leren ‘weer’ man te zijn. Een (gezien vanuit de klassieke man-vrouw verhoudingen) paradoxaal fenomeen, want wat is er passiever dan jezelf om te vormen naar een bestaand ideaal? Tegelijkertijd is er een beweging die zekerheid zoekt in biologisch onderzoek, in de structuur van de hersenen. Via deze reductionistische aanpak, waarin complexe culturele verschijnselen worden teruggeredeneerd naar het niveau van neurologische verschillen, probeert men grip te krijgen binnen een samenleving waarin alles onzeker is geworden.
Werkelijke emancipatie heeft tot gevolg dat de maatschappij terecht komt in een vorm van flux. In een voortdurende verandering en daarmee gepaard gaande onzekerheid. Op microniveau vertaalt het zich in de dwalende single, die niet meer weet wat hij of zij wil of zoekt in een partner. Waarschijnlijk moeten we ons ermee verzoenen dat deze staat van voortdurende verandering een constante zal blijven. Zoals de economie constant anders wordt en de baan voor het leven voorbij is, en steeds meer mensen flexibel hun eigen weg kiezen, zo zijn ook onze verlangens en ideeën over de andere sekse aan een doorgaande verandering onderhevig. Het verlies aan oude zekerheden hoeven we niet te betreuren, want we hebben er veel vrijheid voor teruggekregen. Het is alleen een spel waar we nog niet helemaal aan gewend zijn. En daarmee blijft de fascinatie voor vrouwelijkheid, mannelijkheid en de relaties daartussen, bestaan.