Het lineaire tijdperk is voorbij

Stel je een levenvoor waarin alles van tevoren bepaald is. Waarin de levensloop bestaatuit een lineaire hoeveelheid fases met elk hun eigen doel enontwikkeling. Begin bij de kindertijd, de kleuter-en basisschool,waarin je veel speelt en veel leert. Dan de middelbare school: eveneensveel leren, maar ook je eerste ervaringen in de liefde. Dan ga jestuderen: veel lol, drankgelagen en experimenten met seks. Danontmoet je aan het einde van je studententijd ‘de ware’, waar je eenpaar jaar later mee gaat samenwonen en misschien zelfs trouwt. Je gaatwerken, je verantwoordelijker gedragen; geen wilde drinkgelagen meer enzeker geen romantisch geflierefluit. Dan krijg je kinderen, die jeopvoedt in een harmonische gezinssituatie. Die gaan op een gegevenmoment op kamers, waarna je nog een decennium doorwerkt en toe bent aanje pensioen, waar je heel fatsoenlijk met je partner van gaat genieten,temidden van al je lieve kinderen en kleinkinderen.

Bovenstaand statische model is voor velen nog steeds het ideaal: hetleven begrepen als een aantal consecutieve, zich niet herhalende fases(of het moet dan in de dementie zijn, waarin je jammergenoeg dekindertijd zich herhaalt). Hoewel de tegenbewegingen van de jaren ’60en ’70 de aanval hebben geopend op regulerende instituties, zoals hethuwelijk, is vaak ook zonder dit huwelijk het statische ideaal min ofmeer blijven bestaan. Ook mensen die gaan samenwonen zien dat vaak alseen stap naar een leven met toenemende verantwoordelijkheid. Daarnaastvindt er een re-institutionalisering plaats van samenlevingsvormen dievroeger in het traditionele model niet geaccepteerd werden: zoals hethomohuwelijk. Hierbij worden nieuwe vormen opgenomen in een ouderwets,statisch fasenmodel.

Op zich zijn dat prachtige idealen. Wie zou dat niet willen, zo’ntransparant leven waarin het geluk voor het grijpen ligt? Waarin je deware tegenkomt op je 23ste en daar vervolgens de rest van je levengelukkig mee bent? Het nadeel van mooie idealen is echter dat ze eenstraf worden zodra je leven minder aan dat perfecte idee voldoet. Deidee dat je de boot gemist hebt als je op je 30ste nog niet die partnerhebt gevonden waarmee je kinderen wil krijgen. Of dat je het grandioosverpest hebt als je op je 50ste na twee scheidingen je weer op hetliefdespad moet begeven. Als dat je overkomt, is leven dan mislukt? Deidee van een statische opeenvolging van fasen kan enorme stressopleveren. Het is een loodzware last op je schouders als je vindt datje de ware nú moet vinden en het maar niet lukt.

Want echt realistisch is het niet. Het leven is voor de meestemensen geen opeenvolging van voorgedefinieerde stadia. Negen op deduizend getrouwde stellen gaat (in Nederland) elk jaar uit elkaar; datzijn 38.000 echtscheidingen. Nog nooit waren er zoveel singles als nu(2,6 miljoen). Steeds meer mensen komen terecht in een leven waarinseriële monogamie een rol speelt: je hebt meerdere partners gedurendeje bestaan afgewisseld met perioden van single-zijn. Daar komt bij datook de adolescentieperiode voor veel mensen steeds langer duurt, mensenhebben tot diep in de dertig vaak een ‘studentikoos’ leven, waarvanbijvoorbeeld nachtelijk uitgaan een belangrijk onderdeel uitmaakt. Hetis dus niet zo dat er een moment is, ergens tussen de 20 en de 30, datje ineens een serieus en verantwoordelijke plek in je leven moet gaaninnemen. In plaats daarvan wisselen perioden van ernst enverantwoordelijkheid en die van speelsheid, plezier en vrijheid elkaarje hele leven lang af.

Ik kan me nog herinneren dat mensen in mijn studententijd tegen mijzeiden: nu moet je echt genieten van je vrijheid. Nu kan het nog, dezeperiode komt nooit meer terug. In plaats daarvan had ik gedurende mijnstudententijd voor het grootste deel hele brave relaties en die duurdennog tot lang na die periode. Toen mijn laatste relatie op mijn 31stestuk liep, had ik even het gevoel zo snel mogelijk een nieuwe partnerte moeten vinden. Single zijn op je dertigste, dat paste nu helemaalniet in mijn ‘plaatje’. In plaats daarvan heb ik de afgelopen periodeeen enorme lol gehad. Het beviel me eigenlijk best, dat single-zijn. Ikbeleefde daarmee die periode die in het klassieke fasenmodel eigenlijkbedoeld was voor mijn studententijd, op het moment dat ik begin ’30was. Langzamerhand ging ik beseffen dat dit misschien wel mijn heleleven zo zal zijn: periodes van relaties en trouw en periodes vansingle-zijn en vrijheid. En dat daar helemaal niets mis mee is. Dat heteigenlijk wel fijn is zo, zonder de druk van de ideaalplaatjes.

Dat heeft ook invloed op het beeld dat we doorgaans hebben vanseksualiteit. Er bestaat een extreem idee van losbandigheid,seks-om-de-seks en puur losbandig gedrag. In het klassieke model hoortdat vooral bij een ‘jongere’ fase in het leven. En er bestaat ook eenbeeld van seks-uit-liefde, die alleen bij een vaste partner in eenmonogame relatie kan worden beleefd. Beide beelden zijn eenzijdig enonvolledig en zeker niet gekoppeld aan een bepaalde levensfase. Powerfeministenals Heleen van Royen en recentelijk Heleen Mees pleiten voor meervrouwelijke promiscuïteit, desnoods in het huwelijk, maar dan welvanuit een liefdevolle relatie. Veel singles hebben misschienregelmatig seks, maar dat hoeft niet ‘om de seks’ te zijn: het kan ookdeel uitmaken van de zoektocht naar een partner en het kan ook gepaardgaan met veel intimiteit. Kenmerk van het moderne leven is juist nietdat je moet kiezen tussen zwart of wit, maar dat verschillendelevenswijzen veel meer door elkaar heen vloeien en dat ieder op zijnlevensweg zijn eigen variatie maakt en daarbij rekening houdt met demensen om zich heen.

Natuurlijk, ik heb zelf geen kinderen en besef dat als ik die zouhebben, dat een heel ander effect zou hebben op mijnverantwoordelijkheidsgevoel. Kinderen scheppen verplichtingen en dat isook ook terecht. Maar dan nog leert de praktijk bij veel gezinnen datje prima kan scheiden en single-zijn, zonder je verantwoordelijkheidvoor kinderen te verliezen. We kennen natuurlijk allemaal het vaak doorconservatieven aangehaalde schrikbeeld van de hippie-moeder die zobezig is met haar eigen zelfontplooiing, dat ze haar kinderenverwaarloost. Maar volgens mij hoeft een ‘flexibele’ levensloop daarniet op uit te draaien. De kern van het samenleven in eengeïndividualiseerde samenleving is dat je constant een afweging moetmaken tussen je eigen belang en dat van anderen. Ex-gehuwden moetenleren  elkaar niet voor rotte vis uit te maken, maar onderlingregelingen treffen die zoveel mogelijk in het belang zijn van dekinderen. Een individu is meer dan een egoïstische consument. Hij ofzij is een moreel subject dat temidden van anderen voortdurendafwegingen moet maken, moet leren geven en nemen.

Verantwoordelijkheid en vrijheid of speelsheid zijn dan ook niet aanelkaar tegengesteld. Ze complementeren elkaar. Een moderne levenskunsthoudt in dat je steeds maar weer een balans zoekt tussen je eigenbelangen en die van de ander. Niets is vanzelfsprekend, maar ook nietsis uitgesloten. Het postmoderne cliché zegt dat we allemaal ‘nomaden’zijn geworden. Die metafoor zint me niet zo, omdat de kern van hetmoderne leven nu juist is dat we heel erg sedentair zijn. We wonen enleven elke dag tussen de mensen en worden tegelijkertijd uitgedaagd omindividu te zijn. In het boekje Liefde à la carte, van Malouvan Hintum en Jan Latten (waaruit ik overigens veel gegevens voor ditblogje geleend heb), wordt de metafoor gebruikt van eenevenwichtskunstenaar. Die bevalt me wel. Uiteindelijk zijn we allemaalkoorddansers. Alleen proberen we onze eigen koorden te spannen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s