Gisteren klonk de donkere stem van Tommy Wieringa op Radio 1. De schrijver had het over porno en recapituleerde het artikel ‘Barre begeerte’ dat begin juni dit jaar in NRC heeft gestaan. In dit in de vorm van een verhaal opgezet essay geeft Wieringa zijn mening over pornografie en seksfeesten als Wasteland. Die is niet gering. Wieringa herhaalde op de radio nog eens het centrale woord dat hij gebruikte om deze uitwassen van de moderniteit te benoemen: ‘onvruchtbaar’. Seks zonder liefde, zonder inhoud. Alle religies uit het verleden waren erop gericht om seksuele driften te onderdrukken en nu overschrijden we die grenzen zonder enig probleem. Dat kan niet goed zijn, volgens Wieringa. En toch is er geen weg meer terug.
Echt origineel is hij daarmee niet. Het geheel deed me denken aan Oswald Spengler, de pessimistische denker die in 1919 de ‘ondergang van het Avondland’ aankondigde. Volgens Spengler kenden beschavingen een cyclische ontwikkeling van opgang, hoogtepunt en ondergang. Zoals in het oude Rome was gebeurd was nu ook het Westen terecht gekomen in een periode van decadentie, van verval. En inderdaad het betoog van Wieringa deed het goed bij conservatieve media als het Nederlands Dagblad, die zijn artikel met instemming begroetten. Verbazend was het dat een ‘linkse’ schrijver die zulke expliciete passages opnam in zijn roman Joe Speedboot (ik heb de roman van de zomer gelezen en ben de seksscènes alweer vergeten… zaten die er in dan?) het zo ontzettend met de christenen eens was.
Onvruchtbaarheid gaat met decadentie samen. Een jonge levende cultuur plant zich voort, breidt uit, terwijl een oude, in verval gekomen beschaving langzaam afsterft. Maar is de essentie van porno en feesten als Wasteland nu werkelijk onvruchtbaarheid? De implicatie is dat seks altijd gerelateerd moet zijn aan voortplanting. Een conservatieve, zo niet religieuze opvatting. Er zijn meerdere uitgangspunten op basis waarvan je de waarde van seksualiteit kan bepalen. Zo kan seks intiem zijn en de band tussen twee mensen versterken zonder dat daar ineens kinderen van komen. Seks kan spannend zijn en je kunt er ontzettend van genieten. Tenslotte kan seks bevrijdend zijn, omdat het uitoefenen van je eigen, hoogtpersoonlijke seksuele voorkeuren een bevestiging is van je individuele identiteit. Volgens dichter Willem Kloos moest kunst ‘de aller-individueelste expressie van de aller-individueelste emotie’ zijn. Iets dergelijks zou je ook over seks kunnen zeggen.
Individuele expressie heeft altijd een element van verzet in zich. Het individu ontleent namelijk zijn bestaan aan het afwijken van het geheel, van het gemiddelde. De homo en lesbische scene van de jaren ’70 was niet alleen een emancipatiebeweging, maar stelde in zijn spel met de seksen ook de gangbare mannelijke man-vrouw verhoudingen ter discussie. Op dezelfde manier was het sadomasochisme, zoals filosoof Foucault het ooit uitdrukte, een spel met machtsverhoudingen. Tussen elke vorm van spel en de omringende samenleving bestaat een dialectische verhouding. De verstarde tegenstellingen (sekse- of macht) van de samenleving worden gespiegeld in het spel en tegelijk onderuit gehaald, wat op zijn beurt weer een uitstraling kan hebben op diezelfde maatschappij.
In het eerste bericht over het Waterlog-seksdebat spreekt Brechtje over de speelsheid van de holebi’s uit de jaren ’70. Waarom verstarde bijvoorbeeld de lesbische scene gedurende de jaren ’80 in het Butch-Femme spectrum, in ‘mannetjes en vrouwtjes’, die exact leken op de heteroseksuele rolpatronen? Waar was de speelsheid en de rebellie gebleven? Tegenwoordig kunnen homo’s en lesbo’s trouwen, net als hetero’s. Aan de ene kant is dat prachtig en noodzakelijk voor hun emancipatie, aan de andere kant is het een capitulatie voor saaie, gevestigde en beperkende structuren.
In de sadomasochistische scene gebeurde ongeveer hetzelfde. Als voorbeeld kunnen we de Wasteland feesten geven waar Wieringa het over heeft. Op deze feesten heerst een strikte dress-code, die gecontroleerd wordt door de ‘door-bitch’. Mensen moeten er ‘fetisj’ uitzien. In de praktijk komt dat vaak neer op een verplichte dresscode van lak, leer of latex. Recentelijk hoorde ik een anecdote van een man die met zijn eigen fetisj, een luier, aan de deur was gekomen bij een dergelijk feest. Hij werd geweigerd door de door-bitch, omdat hij niet ‘fetisj’ genoeg was. Een bizar en misschien hilarisch beeld van deze treurige man die in zijn luier buitengesloten wordt, omdat hij de verkeerde fetisj heeft. Toch symboliseert het wederom hoe ook de sekswereld één van uitsluiting is geworden. Er is geen sprake van seksuele bevrijding meer, of van het uitoefenen van een eigen identiteit. Van te voren is vastgelegd wat wel en niet mag, wanneer je er wel en wanneer je er niet bij hoort. De seksuele revolutie is al lang over zijn revolutionaire fase heen, het Directoraat heeft inmiddels de touwtjes weer stevig in handen.
Ik geloof dat we het huidige debat over de ‘pornoficatie van de samenleving’ daarom helemaal niet moeten zien in termen van ‘onvruchtbaarheid’ of decadentie of een verlies aan zelfbeheersing. Eerder moeten we de vraag stellen of we wel genoeg bevrijd zijn. Porno en seksfeesten zijn even onderdrukkend als dat ze de vonk van seksuele bevrijding nog in zich dragen. In de standaardisering en structurering van de seksuele revolutie zien we de natuurlijke neiging terug van elke bevrijdingsbeweging om zich te consolideren, om zijn speelsheid, originaliteit en creativiteit te verliezen. Wat we nodig hebben is niet nog meer beheersing, maar juist ontwrichting. Elk in graniet gegoten clichébeeld van de porno kan onderuit gehaald worden door een alternatief. Elke door-bitch en dress-code kan onderuit gehaald worden door meer openheid, door vrijere seksfeesten. We zouden niet de ondergang van het avondland moeten betreuren, maar het begin van iedere nieuwe morgen moeten vieren.
Dit bericht maakt deel uit van het Waterlog seksdebat.