Spirituele politiek

Een van de maatschappelijke ontwikkelingen die door ‘links’ nog teveel over het hoofd wordt gezien is de opkomst van de zogenaamde ‘nieuwe spirituelen’. De steeds groter wordende groep van Happinez lezende, op-zoek-naar-zichzelf-zijnde, milieubewuste levenskunstenaars. De onderliggende behoefte van deze mensen, de zoektocht naar authenticiteit in een steeds artificiëler wordende en op hol gedraaide kapitalistische wereld ligt veel dieper dan een oppervlakkige modetrend: het is niet de zoveelste nieuwe lifestyle. Er is iets meer aan de hand en linkse partijen zouden daarop moeten inhaken.

Waarom verkoopt een boek als Tijd van onbehagen van filosoof Ad Verbrugge zo goed? Waarom zie ik meerdere mensen in mijn omgeving, die anders nooit filosofie zouden lezen dit boek aanschaffen en zich door zijn moeizame Hegeliaanse en Heideggeriaanse jargon heenploegen? Dat heeft natuurlijk te maken met de fenomenale marketing van Verbrugge zelf en de diep-doorvoelde boodschap die er in zijn optreden bij Tegenlicht en Zomergasten naar boven kwam. Namelijk een fundamentele kritiek op de moderne tijd, het snelle kapitalisme en de oppervlakkige individualisering. Verbrugge is in staat dit zo perfect en zo doorleefd te verwoorden dat velen het direct herkennen. Wat je ook van hem vindt: de VU-filosoof is authentiek, hij is echt en hij meent elk woord van wat hij zegt. Dat zijn oplossingen voor de problematiek vaak hopeloos conservatief zijn en getuigen van een griezelig gemeenschapsdenken dat juist tegengesteld is aan een individuele levenskunst, nemen de meesten voor lief. Zo profiteert een rechtse filosoof van de hang naar authenticiteit en de onderliggende maatschappijkritiek bij de nieuwe spirituelen.

Zeker partijen als Groen Links en de PvdA zouden volgens mij kunnen winnen door zich serieuzer bezig te houden met het onderwerp spiritualiteit, bijvoorbeeld door debatten te wijden aan de relatie tussen spiritualiteit en politiek. Vanwaar die angst van de politiek om zich hiermee bezig te houden? De relatie tussen politiek, idealisme en persoonlijke overtuigingen heeft in Nederland immers een lange traditie. De dichter Albert Verwey gaf van 1905 tot 1919 een tijdschrift uit, genaamd De Beweging, waarin al deze onderwerpen samenkwamen. In dit blad, de Happinez van het fin de siècle, was de socialist Troelstra naast anderen een vaste contribuant.

Een van de oorzaken van de linkse angst voor spiritualiteit, maar ook voor idealisme in het algemeen, heeft te maken met een aantal hardnekkige mythen. In de eerste plaats is dat de na de val van de muur ontstane overtuiging dat grote idealen eigenlijk heel gevaarlijk zijn. Kijk maar naar het communisme, zei men. Die communisten hadden ook goede bedoelingen, zie wat ervan komt: een handvol dorre dictaturen die uiteindelijk van ellende uiteenvallen. Voor het gemak werd het communisme nog even gelijk gesteld met het fascisme. Dat was immers ook een vorm van ‘idealisme’ met verschrikkelijke gevolgen. Dit soort banaliteiten en gemakkelijke redeneringen vonden een vruchtbare voedingsbodem bij teleurgestelde linkse mensen na het falen van het reëel bestaande socialisme in een tijd van opkomend neoliberalisme. In de jaren ’90 groeide de interesse voor een pragmatische benadering van politieke vraagstukken. Geen grootse vergezichten, stapje voor stapje, niet te hard van stapel. ‘Zorgen dat mensen het een beetje beter krijgen’ drukte Wouter Bos het uit in één van de meest ontluisterende televisiemomenten.

Intussen werden bedrijven geprivatiseerd en werd de samenleving almaar sneller en anoniemer. Het loslaten van grote idealen maakte dat alleen de oppervlakte overbleef. Gedurende de jaren ’90 bleef er een geloof bestaan in de technocraten van Paars, die probeerden het neoliberalisme een menselijk gezicht te geven. In plaats daarvan bereikten ze het tegendeel. Juist door het menselijke gezicht van de neoliberalen werd het verstandelijke, rationele, oppervlakkige van hun missie zichtbaar. Ad Melkert was de vleesgeworden verstandige rationaliteit en zijn beroemde confrontatie met Fortuyn was het moment waarop voor het eerst de fundamentele stroom van onbehagen zich publiekelijk manifesteerde. Melkert wist het allemaal zoveel beter en zat er daarom zover naast. Hij bleef op zijn oppervlakteniveau debatteren en ontmaskerde zich zo genadeloos als iemand die de greep op de veranderde tijdgeest volledig kwijt is,

Fortuyn maakte in zijn populisme een diep ongenoegen duidelijk. Maar tegelijk was hij een idealist met een gedeeltelijke neoconservatieve agenda. Het neoconservatisme nam het idealisme van links over en dat was een gebeurtenis op wereldschaal. Heel de aarde leek te beven toen Bush met zijn troepen Irak binnenviel met het grote ideaal om deze dictatuur om te vormen tot een moderne democratie. Het falen van de Irak-missie sterkte vele voorheen linkse intellectuelen in een gematigd conservatisme (dat dus tegengesteld is aan het rabiaat idealistische neoconservatisme dat geloofde in de maakbaarheid van een democratie). Had het pragmatisme in de jaren ’90 nog een progressieve en idealistische uitstraling gehad: ‘we gaan met verstandig beleid alle problemen oplossen’, dit nieuwe conservatisme ging uit van de slechtheid van de mens. Problemen kunnen we niet oplossen, we kunnen slechts de schade beperken. Een conservatief als John Gray wordt tegenwoordig veel gelezen en geprezen in intellectuele kringen. Een voorheen links blad als De groene Amsterdammer is zo langzamerhand een orgaan geworden voor dit soort gematigd behoudende tendensen.

Het grappige is nu dat de nieuwe spirituelen zowel tegenover het technocratische pragmatisme, het nieuwe gematigde conservatisme als het neoconservatisme staan. Deze mensen willen weer geloven. In zichzelf, in authenticiteit, in een betere wereld. Zij voelen zich niet aangetrokken door het sombere mensbeeld van pragmatici en conservatieven of door overdreven idealistisch spierballenvertoon. Dit zijn eerder mensen die behoefte hebben aan inspiratie, aan nieuwe leiders in de stijl van Martin Luther King, Mahatma Gandhi en Nelson Mandela. Of de figuur Joe Speedboot uit de gelijknamige roman van Tommy Wieringa. Want deze dromers leren dat niet elk idealisme eindigt in sombere dictaturen. Er is wel degelijk ruimte om de wereld te veranderen en te denken vanuit grootse vergezichten (‘I have a dream!’). En er is een grote groep mensen die hier voor open staat, mits ze aangesproken worden vanuit hun eigen individuele hang naar echtheid, authenticiteit en spirituele verbondenheid. Zoals de filosoof Zizek voortdurend blijft uitleggen: wat er nodig is voor werkelijke verandering is geloof. Niet het perverse geloof van de fundamentalisten, maar het vertrouwen in een betere wereld en de mogelijkheid om daar als persoon iets aan te doen.

Een prachtige exponent van dit nieuwe idealisme is iemand als Remko van Broekhoven, die dit jaar zijn boek Staat van tederheid publiceerde. Dit boek, dat juist liefde en tederheid als uitgangspunt neemt voor werkelijk idealisme vormt in mijn ogen een begin voor een linkse stroming die vele mensen zou kunnen inspireren en stimuleren. Het boek heeft onverdiend te weinig aandacht gekregen in de media, gedeeltelijk doordat die media vooral bezet worden door gematigd conservatieve intellectuelen. Daarnaast kan het boek nog veel beter en concreter worden uitgewerkt. Maar zoals gezegd: het is een begin. Het wordt eens tijd dat men hier in links politieke kringen meer oog voor krijgt, voordat nog meer rechtse denkers (en politici) ermee vandoor gaan.

Advertentie

11 gedachten over “Spirituele politiek

  1. Beste Dylan,

    Altijd fijn als mensen Zizek eer betuigen, maar laat de vriendelijke reus uit Lubljana niet merken dat je hem aanhaalt ter ondersteuning van een betoog waarin een lans wordt gebroken voor hedendaagse spiritualiteit! In bijna elk van zijn boeken krijgt deze vorm van opium voor het glossy-lezend volk een veeg uit de pan der ongenade. Eén mild citaat, om het gezellig te houden: “Although “Western Buddhism” presents itself as the remedy against the stressful tension of capitalist dynamics, allowing us to uncouple and retain inner peace and Gelassenheit, it actually functions as its perfect ideological supplement.” (uit: From Western Marxism to Western Buddhism).

    groet

  2. Beste Alexander,
    Toen ik Zizek in deze context aanhaalde twijfelde ik inderdaad even. Zijn oordeel over de new age spiritualiteit is vernietigend en ik geloof zelfs dat hij daar voor een deel gelijk in heeft. Maar volgens mij is er meer aan de hand.

    Vergelijk het met de manier waarop Zizek over massacultuur schrijft. Een oudere marxist als Adorno zag uitingen van de cultuurindustrie slechts als machinaal geproduceerde en alle verzet verlammende producten van het kapitalisme. Iemand als Zizek bestudeert echter die massacultuur en vindt zo nu en dan een ‘subversive core’ in zelfs de grootste Hollywoodkrakers. Mijn vermoeden: zit er misschien niet ook zo’n subversieve kern in het nieuwe spiritualisme? Is het niet juist de taak van linkse intellectuelen om mensen via die kern bewust te maken van de noodzaak van politieke verandering? En levert dat niet veel meer op dan het domweg verwerpen van het gehele gedachtegoed?

    Dat was zo ongeveer wat ik wilde zeggen en ik ‘misbruik’ daar Zizeks ideeen over ‘authentic belief’ voor. Omdat ik ook denk dat juist dit soort ideeen aantrekkelijk kunnen zijn voor die nieuwe spirituelen.

  3. Probleem is dat new age zich maar al te graag presenteert als ‘subversief’, in de zin van een alternatief biedend voor de consumptieve mentaliteit, terwijl het daar nu juist een exponent van is. Daar valt bezwaarlijk enige ‘subversive core’ aan te ontdekken. Het enige wat je ermee aankan is laten zien dat die subversive core er simpelweg niet is, punt.

    In vergelijking met Hollywood-films: daar kan een subversive core aan worden ontleend, juist omdat die in hun ‘officiele’ presentatie de gevestigde orde ondersteunen.
    M.a.w.: JR Ewing (van die generatie ben ik…) is oneindig subversiever dan de Dalai Lama, omdat in Dallas op hilarische wijze de jouissance van het kapitalisme wordt getoond, terwijl de tegeltjeswijsheden van de DL niemand ooit voor het hoofd stoten en in iedere directeurskamer kunnen hangen.

    groet.

  4. Ik weet niet of die omkeringen zoals jij die noemt in het postmoderne tijdperk nog veel waarde hebben. Een directeur zou ook heel goed een portret van J.R. (inderdaad, een belegen voorbeeld 😉 ) op zijn kamer kunnen hebben hangen. Juist omdat J.R. eigenlijk een karikatuur is van de kapitalistische ondernemer kan de directeur zich dat beeld met enige ironie toe-eigenen. Ironie is het middel bij uitstek tot affirmatie van de laat-kapitalistische orde.

    Mijns inziens ontstaat de behoefte aan spiritualiteit uit onvrede met de bestaande structuren (en dat is een hoopvolle boodschap). De manier van consumptie van de Happinez-achtige spiritualiteit spiegelt echter de arbeidsverhoudingen van de flexibele economie.
    In mijn ogen ligt daar ergens een opening voor subversiviteit. Of dat lukt, moet ik nog zien, ben dat nog aan het onderzoeken.

  5. .. wat ik dus bedoel is dat er een onvrede zit in het rusteloze zoeken naar ‘verlichting’ door de nieuwe spirituelen. Een onvrede waarvan ze zichzelf maar al te zeer bewust zijn. Is dat niet precies dezelfde situatie als die waarin de zwervende, flexibele werknemer op de geglobaliseerde arbeidsmarkt is terechtgekomen? Het is dat bewustzijn dat volgens mij de ingang is tot werkelijke revolte.

  6. Natuurlijk, onvrede is er altijd, het subject (Lacan), dan wel de samenleving (Marx) is per definitie gespleten. De moderne spirituelen zijn echter allerminst wegberijders van een nieuw elan, maar laten zich met al hun onvrede in een des te diepere slaap sussen en als commerciele doelgroep exploiteren.
    Ik ben met je eens dat ironische omkeringen inmiddels loze spielerei zijn geworden, maar JR diende dan ook als tegenvoorbeeld voor de Dalai Lama, van wie we in elk geval geen subversie hoeven te verwachten. Niet voor niets is hij zo geliefd bij managers en Hollywood-miljonairs.
    Weet je wat (in de bescheiden Nederlandse verhoudingen) subversief zou zijn? Een exegese van een Den Uyl-tekst door Wouter Bos. Of een rehabilitatie van Ad Melkert. Jij noemt hem de vleesgeworden rationaliteit en refereert aan de confrontatie met Fortuyn als deconfiture daarvan. Ik heb van die tegenstelling (de menselijke Fortuyn vs de machine Melkert) nooit iets begrepen. Als tijdens dat beroemde debat iemand van zijn hart geen moordkuil maakte en zijn emotie volop toonde was het Melkert. Alleen: het was geen prettige emotie, en het vormde een pijnlijk contrast met het kirren en bekketrekken van de geachte opponent.
    Tot slot, waar het mij in eerste instantie om ging, jouw Zizek-interpretatie. Geloof heeft voor Zizek niets met spiritualiteit van doen, en al helemaal niet met inspirerende leiders als ML King, of Joe Speedboat. Geloof is voor Zz een keiharde zaak, en past eerder bij iemand als Lenin die in 1917, tegen zo’n beetje zijn hele partij in, de gok nam dat het uur van de revolutie aangebroken was. Ik vermoed dat je het daar niet mee eens zal zijn. Dat geeft niet, maar misschien moet je je bondgenoten dan ergens anders vandaan halen dan uit Lubljana (Zz) of Parijs (Badiou).

    groet, prettig weekend

  7. Volgens mij schrijven we enigszins langs elkaar heen. Het gaat mij er niet om wat Zizeks mening is over spirituelen. Het gaat mij erom dat de manier waarop hij ‘geloof’ beschrijft – en dat is precies zo als jij hier met het voorbeeld van Lenin beschrijft: de moedige en totale gok op iets wat je nooit zeker kan weten – een manier kan zijn om die nieuwe spirituelen vanuit hun bewierookte sluimer wakker te maken en politiek bewust te laten worden. Overigens een ‘geloof’ wat zeker past bij M.L. King en Joe Speedboot, die alletwee ook ‘goks’ nemen vanuit overtuiging.

    Nogmaals: ik ben geen exegeet, geen schriftgeleerde, ik neem van denkers als Zizek en Badiou datgene wat ik kan gebruiken zonder daarmee meteen hun hele vracht aan denkbeelden in de slipstream mee te nemen. Een normale procedure lijkt me. Anders zou niemand ooit meer (laat ik eens iemand noemen) Nietzsche citeren.

  8. Neem nou Zizeks ‘The fragile absolute’. Daarin begint hij met een erkenning van de beschuldiging dat marxisme en christendom verwant zijn, dat marxisme ook gewoon een vorm van geloof is en dat ze beiden moeten strijden tegen de nieuwe spiritualisten.

    Maar als hij het verderop (p.93) over ‘the act’ heeft (de daad zoals die van Lenin, Paulus enz) dan gebruikt hij zulke esoterische taal: ‘With regard to the notion of the act as real, this means that the notion of an authentic *act* is in between Time and Eternity.’ en verderop ‘something emerges-intervenes out of nothing’. Dat is dus geloof. En de oude baas zal er van gruwelen om het te horen, maar ik vermoed dat dit de gemiddelde kabbalistische, yoga-beoefenende, alchemistische tarot-legger heel erg zal aanspreken!

  9. …zal aanspreken, misschien, maar dan op volstrekt verkeerde gronden. Dit emerging-out-of-nothing heeft niets met esoterie te maken. Duik een beetje in je Badiou-Zizek en je weet dat het hen niet om een ‘nothing’ gaat van het type waaruit onzelieveheer de wereld schiep, maar om een spijkerhard materialistisch nothing, nl. de structurele leegte van de aan de act voorafgaande situatie. (Bijvoorbeeld: de lege plek van het niet gerepresenteerde proletariaat in de vroege industrialisatie).
    Jargon, zonder meer, en voor de non-afficionado misschien ergerlijk hermetisch, maar met esoterie heeft het niks te maken.

    Denkers plunderen voor eigen betoog juich ik van harte toe. Maar haal alsjeblieft niet de angel uit hun filosofie, want dan komen we nooit uit de liberale nacht waarin alle koeien zwart zijn.

  10. Het mooie van die dialectische en Hegeliaanse traditie waar ook Zizek in staat (maar eveneens Verbrugge!) is dat ze je anders naar de werkelijkheid doet kijken. Dat spreekt aan, het geeft ‘verlichting’ al gebeurt dat op een hele andere manier dan bij de gemiddelde zweverige cursus ‘leven in het nu’.

    Ik geloof trouwens niet dat het jargon van Zizek alleen maar jargon is waar je slechts ‘doorheen’ moet kijken. De keuze van de gebruikte begrippen en metaforen (waarom kiest Zizek Schelling?) heeft wel degelijk een functie. Voorbeeldje: Fredric Jameson overspoelt je ook met zware zinnen en moeilijke woorden, maar bereikt nergens de bijna metafysische ‘magie’ van Zizek. Stijl is belangrijk.

    En dan die ‘angel’. Als je daar meteen mee gaat leuren dan enthousiasmeer je natuurlijk niemand. Dan word je een grimmige marxist met zijn kaken stijf op elkaar geklemd en vlammende ogen (zoals Badiou vaak in zijn boeken overkomt). Daarbij komt: ik ben natuurlijk ook helemaal geen marxist. Dus dank voor de correctie, maar ik blijf die denkers fijn plunderen voor mijn eigen snode plannen, met of zonder angels. Saluut!

  11. Echt een super goed stuk. Eindelijk worden er eens mensen wakker en hopelijk daarmee de politiek ook, maar volgens mij snappen die het nog niet helemaal. We moeten zoiezo een andere weg inslaan en misschien wel op wereld niveau, maar het moet ergens beginnen en aangezien we hier in Nederland toch al van die vrij denkers zijn waarom niet hier? Een positief licht in deze donkere tijden…

Laat een reactie achter op alexander Reactie annuleren

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s