Linkse zelfbeheersing

Nederland, zo las ik laatst, heeft binnen Europa na Groot-Brittannië op dit moment het grootste aantal mensen achter de tralies zitten. Dat is nog eens een record! Waren we ooit het progressieve gidsland van Europa, nu zijn we kampioen opsluiten. Een twijfelachtige eer. Er zijn twee verklaringen om deze ontwikkeling te duiden, één van conservatieve aard en een linkse.

De meest voor de hand liggende verklaring is natuurlijk om de twee te koppelen: het Nederlandse progressieve beleid en de toenemende opsluiting. Door jarenlang te gedogen, een teveel aan tolerantie, nee: zelfs een geloof dat de menselijke natuur per definitie goed is, is Nederland geconfronteerd geraakt met de gevolgen. We zijn allemaal criminelen en hufters geworden. We hebben afgeleerd wat het is om onszelf te beheersen. Geen wonder daarom dat al het slechte in de mens juist hier in Nederland naar boven is gekomen. Hier is een reactie opgekomen: vooral na de komst van Fortuyn pikten de mensen het niet langer. Waarden en normen moesten terug en daarvoor was strenge handhaving nodig (Balkenende I t/m III). En als ouders hun kinderen niet meer kunnen opvoeden, dan grijpt de overheid wel in. En met die laatste preventieve ingreep zijn we beland bij het moderne staatspaternalisme van PvdA, CDA en Christenunie.

Deze verklaring is sterk politiek-ideologisch van aard en riekt naar een provinciale benadering. Nederland mag dan al jaren een gedoogbeleid hebben: van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten kun je dat moeilijk zeggen. Toch zijn dit ook landen die sinds de jaren ’80 eenzelfde ontwikkeling kennen als Nederland: steeds meer opsluiting, een steeds grotere nadruk op handhaving. Dat is dezelfde periode als die waarin deze ontwikkeling in Nederland doorzette. De toenemende incarceratie liep dus niet gelijk op met de politiek-ideologische omslag van de Fortuyn-revolte, maar is al veel ouder. Wat hebben Nederland, de VS en GB dan gemeen? En waarin onderscheidt Nederland zich de laatste kwart eeuw van de rest van Europa?

John Gray heeft in zijn boek False dawn al erop gewezen dat de implementatie van neoliberaal economisch beleid altijd gelijk opgaat met een toenemende opsluiting van een groot aantal mensen. De zogenaamde economische vrijheid van de neoliberale dogma’s kan blijkbaar alleen gerealiseerd worden door middel van de vrijheidsberoving van grote groepen meer kwetsbare mensen. Iedereen die niet in de flexibele productiemachine past, verdwijnt in het cachot. Is er nog ruimte voor minderheden, voor onaangepasten binnen het nieuwe kapitalisme? Alleen als je produceert, je conformeert is er nog enige ruimte voor individuele expressie. De overige individuele keuzes worden vermalen binnen een uitgebreid systeem van handhaving en steeds brutaler wordende hulpverlening. En daarin is Nederland dus een voorloper op de rest van continentaal Europa. Nederland was er onder Lubbers destijds vroeg bij om met neoliberale maatregelen en privatiseringen te beginnen.

Typerend is dat juist in het neoliberale Engeland een boek moest verschijnen als Life at the bottom, van de psychiater Theodore Dalrymple. Dalrymple geeft de schuld van alle problematiek van de witte onderklasse in Engeland aan linkse intellectuelen. Die zouden met hun ideeën deze mensen van hun zelfbeheersing hebben beroofd. Dalrymple zou je de vader van het moderne staatspaternalisme kunnen noemen. Wat hij in de praktijk doet is een vorm van blaming the victim, mensen die kansloos zijn in de neoliberale productiemachine en buiten de boot vallen, worden bespot en bestraft juist vanwege die kansloosheid. Ze hebben het volgens Dalrymple allemaal aan zichzelf te danken. Alleen de portie burgerlijke zelfbeheersing en hoge cultuur kan deze verlorenen nog redden (en productief maken natuurlijk, want dat is de kern van ‘gered’ worden in dit van nuttigheid bezeten tijdperk).

Natuurlijk zijn bepaalde ideeën van progressieve intellectuelen wel degelijk schadelijk geweest. Het overbrengen van de levensstijl van de bohémien naar een klasse die aan de onderkant van de samenleving bungelt heeft deze mensen weinig goeds gebracht. Op het moment dat je hard moet werken voor weinig loon, als je baanzekerheid precair is of je aangewezen bent op een uitkering, dan kan een hedonistische levensstijl desastreus zijn. Belangrijk is eerst dat deze mensen zich sterker maken, zich verenigen in verzet tegen de instituties waardoor ze onderdrukt worden en zelf zorg gaan dragen voor een sociaal netwerk. Er dient bewustwording te ontstaan over hun maatschappelijke positie en over de toenemende macht van het neoliberalisme, dat slechts voordelig is voor de ‘vrijheid’ van diegenen die toch al het meest kansrijk waren.

Er is daarom niets mis met de door de conservatieven opnieuw opgevoerde deugd van de zelfbeheersing. Links moet zich echter voortdurend bewust blijven van waar deze zelfbeheersing toe dient. Is het slechts om mensen weer aan het werk te krijgen, mee te laten draaien in de kapitalistische machine? Of dient deze zelfbeheersing ook om werkelijke verandering in de maatschappij na te streven? Een strijdbare, slimme zelfbeheersing, gesteund door het geloof dat een betere en minder neoliberaal verziekte wereld mogelijk is. Dat is de deugd die we moeten nastreven en een links paternalisme is niet meer dan het geven van dat voorbeeld vergezeld van de reden voor die zelfbeheersing. Want ook weer: ook deugden zijn slechts middelen en het is de perversiteit van de conservatieven om ze te beschouwen als doel op zich.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s