‘Laten we gewoon seks hebben. Geen scènes uit een pornofilm naspelen.’
Ik kende de dame die dit zei nog niet zo lang. We hadden elkaar ontmoet via een dating site. Na een tweetal ontmoetingen besloten we dat het tijd was om maar eens met elkaar naar bed te gaan. Via de seks leer je elkaar toch echt kennen, vond ze. Of dat waar is, betwijfel ik. Los daarvan had ik er wel zin in. Dan die opmerking.
Scènes uit een pornofilm naspelen? Ik vond het een raar idee. Waarom zou je dat in vredesnaam doen? Ze zei het echter vrij stellend, alsof het een algemeen aanvaarde waarheid is, dat de meeste mannen scènes uit pornofilms in bed naspelen. Zou ze misschien gelijk hebben? Klopt het misschien dat datgene wat we met ons allen in bed doen, niet meer is dan het herhalen van handelingen die we doorgespeeld krijgen via de massamedia?
Babyboomers laten zich nog wel eens kritisch uit over de seksuele mores van mijn generatie. Babyboomers, dus diezelfde mensen onder wie paradoxaal genoeg de seksuele revolutie heeft plaatsgevonden. Die groep die in de jaren ’60 en ’70 dankzij de nieuwe vrijheid die de pil mogelijk maakte en nog vóór de bedreiging van AIDS zichzelf te buiten is gegaan aan wilde seks, aan partnerruil en weet ik wat nog meer. Deze generatie heeft er commentaar op dat het voor mijn leeftijdgenoten doodnormaal is om op de eerste, de tweede of de derde date via internet meteen met de ander in bed te duiken. Zo zie je maar dat deze generatie nog is opgevoed in de jaren ’50 en zich ondanks alles nog niet van deze spruitjeslucht heeft ontdaan.
Maar het afgrijzen van de ‘boomers tegenover hun al te losbandige kinderen is onterecht. ‘Wij’ weten namelijk heel goed wat we doen. De mediabewuste twintigers en dertigers van nu hebben via de media al oneindig vaak geleerd wat kan en wat niet kan op zo’n eerste date. In de meidenbladen wordt seksualiteit tot in de kleinste, intiemste details beschreven. Alle standjes, technieken en mogelijkheden worden detaillistisch uitgewerkt met voor- en nadelen. Via pornografie hebben we vaak kunnen zien ‘hoe het eruitziet’ en ‘hoe het hoort’. Pornografie is namelijk in hoge mate normatief. In pornofilms gebeurt nooit iets dat echt onvoorspelbaar is. Door porno wordt de fantasie geordend, gedisciplineerd en gestructureerd. Televisieprogramma’s als Spuiten en slikken leren ons wat we allemaal kunnen doen, wat lekker is en wat de gevaren daarvan zijn.
Seksualiteit is daarmee veranderd van een schimmig, gevaarlijk, duister domein naar een praktijk die open en expliciet is. Iets waar je onderling over praat, wat bediscussieerd wordt. Volgens de filosoof Michel Foucault is dit niets anders dan een voortgaande ontwikkeling, die sinds de 17de eeuw is ingezet, waarin seksualiteit steeds meer in het teken van de bekentenis is komen te staan. Hij ziet daarom de seksuele revolutie niet als een breuk met het voorafgaande tijdperk, omdat seksualiteit uit de taboesfeer zou zijn gehaald. Eerder is het de kwintessens van een proces waarbij het seksuele steeds meer gedisciplineerd wordt, door als het ware de schijnwerper er op te zetten.
Foucault had daarin gelijk. De bekenteniscultuur is gedurende het tijdperk van internet en massamedia tot extreme proporties gestegen. Via blogging zijn we allemaal exhibitionisten geworden. De populariteit van een programma als Big Brother en andere reality TV, de enorme impact van schandalen als die rond Monica Lewinsky, de grote populariteit destijds van een programma als Sex voor de Büch en ook niet-seksuele persoonlijke bekentenisprogramma’s zoals bijvoorbeeld de recente documentaire De Wouter Tapes geven blijk van deze ontwikkeling. De voortgaande bekentenissen zijn geen bevrijding van het seksuele domein. De seks (en ook het individu!) wordt juist steeds meer gekoloniseerd door de publieke ruimte. Seks hebben met een vrouw betekent bijvoorbeeld dat je niet alleen wordt afgerekend op je liefdesprestaties door de dame in kwestie, maar door haar hele kring van vriendinnen (als ze al niet op haar blog over je schrijft en het zodoende aan de wereld toevertrouwt). Door deze ontwikkelingen wordt paradoxaal genoeg het meest persoonlijke blootgesteld aan de collectieve toets.
Seksualiteit is daarmee niet persoonlijker dan een gezamenlijke maaltijd, waarvan we ook de rituelen van kinds af aan ingeprent hebben gekregen. We hebben geleerd met mes en vork te eten, niet met volle mond te praten, onze lippen af te vegen voordat we een slokje wijn nemen. Dat betekent overigens niet dat de erotiek nu van alle intimiteit beroofd is. Net als een maaltijd, kan je aan seksualiteit net zoveel intimiteit toekennen als je dat zelf wil. Hoe open en exhibitionistisch je ook bent, exclusieve seks met één persoon waarvan je veel houdt is en blijft intiemer dan seks met een willekeurige persoon. Immers, achter de technische handelingen of zelfs de meest persoonlijke gevoelens die in tekst kunnen worden omgezet schuilt altijd iets dat niet met woorden kan worden beschreven.
De seksuele revolutie is daarom in zekere mate geïnstitutionaliseerd geraakt. Misschien verklaart dit deels het afgrijzen van sommige babyboomers. Was in hun tijd de seks en het persoonlijke nog door taboes omgeven en gaf daarom elke overtreding van de geboden een gevoel van vrijheid, nu lijkt de seks een soort van verplicht ritueel te zijn geworden, dat achteloos volgens voorschriften wordt uitgevoerd. In zekere mate is dit zo en een vraag die ik dan ook bij de huidige ontwikkelingen wil stellen is of werkelijke seksuele vrijheid nog wel mogelijk is als al het seksuele handelen zo gedisciplineerd is. Ik laat deze vraag voorlopig even open om er later in een andere log op door te gaan.
Aan de andere kant is er de discussie over seksuele criminaliteit en verkeerde disciplinering. Wat voor verwrongen beeld krijgt een jongere van seks als hij alleen maar wordt gebombardeerd met harde pornografie en vrouwonvriendelijke videoclips? Porno is normatief, heb ik eerder aangegeven. Zou dit dan niet pleiten voor een verbod op gewelddadige pornografie, zoals Karina Schaapman in haar stuk over hoerenlopen betoogde (in mijn vorige stukje op deze log besproken)? Het probleem hier ligt denk ik niet in de ongekende mogelijkheden van mediaconsumptie die bijvoorbeeld internet en digitale tv ons geven. Het ligt eerder in het eenzijdige aanbod van media waar veel jongeren in onze maatschappij toch voor ‘kiezen’. Veel jongeren lezen nauwelijks kranten en kijken nauwelijks informatieve televisie. We moeten ons er bewust van zijn dat veel mensen, vooral jongeren, niet in staat kunnen worden geacht om zelf altijd de juiste informatie tot zich te nemen. Instanties, vooral scholen, zouden een veel sterker opvoedend karakter moeten aannemen om hen te leren met media om te gaan en een breed beeld te krijgen van belangrijke zaken als seksualiteit.
Een paternalisme terwille van de (seksuele) vrijheid en het individualisme is noodzakelijk. Ook hier weer moet de overheid zijn verantwoordelijkheid nemen. Ook hier weer schiet de markt en de liberale autonomiegedachte schromelijk tekort. Seksuele vrijheid impliceert eerst seksuele beschaving. En beschaving is zoals we allemaal weten, een vorm van disciplinering. Hoewel dit proces een autonome ontwikkeling in de maatschappij is, zoals ik die in deze blog heb beschreven, moeten we er daarom voor waken dat er geen groepen zijn die buiten de boot vallen.