Over vrijheid en authenticiteit

Authenticiteit is één van die onderwerpen die mijintrigeren. Wat betekent het om een uniek mens te zijn in een globaliserendewereld? Wat is de wisselwerking tussen universele processen en individuelevrijheid? Zijn we echt allemaal vrije individualisten geworden? Of vindt erjuist een uitruil plaats tussen authenticiteit en individuele keuzevrijheid?Een problematisering van het begrip ‘individu’.

Volgens de historicus Bayly kenmerkt de periode vanmodernisering in de geschiedenis (sinds ongeveer 1780) zich door tweeschijnbaar tegengestelde ontwikkelingen. Aan de ene kant heeft er over de helewereld een uniformering plaatsgevonden van sociale processen, bestuursvormen,instituties en wat hij noemt ‘bodily practices’. We zijn ons op allerleigebieden steeds meer hetzelfde gaan gedragen. De moderne natiestaat is debestuursvorm waar bijna de hele wereldbevolking door geregeerd wordt. We zijnons allemaal in grote lijnen hetzelfde gaan kleden. En een typisch voorbeeld isreligie: alle wereldreligies zijn als het ware in dezelfde ‘pasvorm’gegoten: elkgeloof heeft een aantal heilige teksten (Bijbel, Koran), een centrale plaatswaarop ‘aanbeden’ wordt, bepaalde voorschriften waaraan de leken zich moetenhouden, een religieuze organisatie enz. Zo is elke religie gestructureerd,gecategoriseerd. Voor 1780 was religie echter veel meer vervlochten met(regionale) cultuur, veel minder gestandaardiseerd en gestructureerd. Debeleving van religie als een afgesloten domein was minder scherp afgebakend, degrenzen met andere cultuuruitingen waren poreus en verschilden van gebied totgebied.

Aan de andere kant is er, door die uniformering, juist meernadruk komen te liggen op het verschiltussen culturen en mensen. Het verschil tussen naties, tussen godsdiensten,tussen individuen, is helderder geworden sinds we alles in dezelfde categorieënzijn gaan bezien. Vandaar dat bijvoorbeeld het nationalisme een typisch productvan de moderne periode is: juist doordat alles steeds meer op elkaar gaatlijken, ontstaat er behoefte aan het accentueren van datgene wat anders is. Dedialectiek tussen het gelijke en het unieke, tussen Verlichting en Romantiek,tussen groep en individu is daarom misschien wel het belangrijkste kenmerk vande moderne tijd.

Die dialectiek is precair. Hegel en Marx geloofden nog in eensynthese, in de negatie van de negatie die de tegenstelling opheft. Maar de hiergenoemde tegenstelling is onophefbaar. De synthese, voor zover deze bestaat, isniet meer dan het onophoudelijke antagonisme van these en antithese. Neem nu deliberale categorie van het individu. Liberalen geloven dat daar waar eenmenselijk lichaam is, ook een individu is, een rationeel subject dat autonomekeuzes maakt. Door het stellen van deze categorie worden handelingen vanmenselijke lichamen vergelijkbaar gemaakt. In dit opzicht is het liberalediscours van het individu dus een gelijkmaker. Tegelijkertijd wordt doorliberalen juist het verschil aan preferenties tussen al die individuenbenadrukt. Ieder is uniek in zijn individu zijn, maar binnen die categorie isde een links, de ander rechts. De een christen, de ander moslim, de derdeatheïst. Houdt de een van vlees, de ander van vis en is de derde vegetarisch.

Als we tegenwoordig dus spreken over persoonlijke vrijheid,dan is dat een vrijheid die eerst gedomesticeerd is door de categorie van hetautonoom kiezende individu. Het liberale discours bevat wel allerleiuitzonderingen, voor mensen die handelingsonbekwaam zijn bijvoorbeeld. Maar watliberalen vergeten is dat de universele categorie van het individu, die allehandelende lichamen vergelijkbaar maakt, tegelijk aan de uniciteit, de authenticiteitvan een dergelijk lichaam voorbij gaat.

Ieder mens is gestructureerd als een ui, hij bestaat uitmeerdere lagen die gevormd zijn door afkomst en geschiedenis. Hij is geboren enopgegroeid in een bepaalde omgeving, heeft een jeugd en een specifiekepsychologische ontwikkeling gekend en is in zijn karakter sterk bepaald doorsociale omstandigheden. Dat maakt een bepaald lichaam uniek, maar minder autonoomen nog sterker: minder vergelijkbaar met anderen. Dit terwijl juist de modernetijd en de globalisering, met haar steeds grotere politieke eenheden, debehoefte heeft doen ontstaan aan uniformering om al die verschillende lichamenvergelijkbaar en dus bestuurbaar te maken.

Wanneer we dus spreken over individualisering dan moeten wealtijd in de gaten houden dat we werken met een gereedschap (namelijk decategorie ‘individu’) dat mensen iets van hun authenticiteit ontneemt en totdoel heeft mensen vergelijkbaar en dus beheersbaar te maken. Wanneer we sprekenover ‘de vrijheid van het individu’ dan hebben we het over de vrijheid vanlichamen die door onze eigen terminologie al geknecht zijn. Een voorbeeld vandeze gedachtegang vinden we in het neoliberale geloof in keuzevrijheid. Hetindividu zou behoefte hebben aan vrije keuzes, want dat zit al vervat in dedefinitie van het begrip ‘individu’ zelf. Maar veel mensen willen helemaal nietkiezen, willen helemaal niet in de mal stappen die hen vergelijkbaar maakt metde rest van de mensen. Daardoor ontstaat ‘keuzedwang’ en dat gaat juist weer tenkoste van hun vrijheid.

Het is daarom belangrijk om het begrip vrijheid te bezien inhet licht van de eerder besproken tegenstelling tussen gelijkheid en verschil.Vrijheid kan eigenlijk alleen maar worden gedefinieerd op het niveau van hethandelende lichaam. Tegelijkertijd maakt dit handelende lichaam deel uit vaneen ingewikkeld samenspel van milieu, omgeving en voorgeschiedenis (de ‘ui’).En, om de zaken nog ingewikkelder te maken, is die vrijheid op het niveau vanhet lichaam niet politiek bruikbaar, niet generiek te maken. Geen wonder daaromdat er tegenwoordig, bij links en bij rechts, weer een grotere roep is omregionalisering, om bestuur ‘dichter bij de mensen’ te brengen, om kleinereeenheden. Een nadruk op het unieke, op het authentieke.

Wat we echter niet mogen vergeten is dat vrijheid soms ookbetekent de mogelijkheid te hebben om uit de eigen ui te breken. Soms voelenmensen zich niet prettig in hun oorspronkelijke omgeving en willen daar juistuit ontsnappen. Op een dergelijk moment zijn universele categorieën, zoals dievan het individu, noodzakelijk. Vrouwen bijvoorbeeld, die jarenlang onderdruktzijn door een cultuur waarin ze een ondergeschikte positie innamen. Dus het ‘gelijke’vande moderne tijd bevrijdde hen uit hun oorspronkelijke staat van onderdrukking. Iederhandelend lichaam moet de mogelijkheid hebben om zich tot universeel subject teverheffen en zich te emanciperen.

Tegelijkertijd zal elk subject, hoe revolutionair ook, debehoefte blijven voelen om geworteld te zijn in de eigen ui. Ook de structurenwaar je je tegen afzet, maken deel uit van je eigen ontwikkeling. De feministedie strijd levert tegen het eigen onderdrukkende milieu, blijft tegelijkertijd deeluitmaken van datzelfde milieu in de strijd waartegen haar identiteit gevormd is.Het pijnlijke antagonisme tussen de eigen identiteit en afkomst en de behoefteaan individuele emancipatie (en dus universele ‘gelijkmakers’) is bijvoorbeeldtyperend voor integratiepolitiek. Kan iemand zich bijvoorbeeld emanciperen alsvrouw én als moslima?

Vrijheid is dus tegelijk geworteldin de omgeving (het conservatieve pluralisme) als dat het ongeworteld kan zijn (het progressieve idee van de mens die zichverheft als universeel subject). De eerste vrijheid is meestal tolerant, detweede is meestal intolerant. Over de verhouding tussen conservatisme enpluralisme aan de ene kant en progressieve stromingen en monisme aan de anderekant zal ik in een ander stuk uitweiden.egel

Een gedachte over “Over vrijheid en authenticiteit

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s