Wat is het belang van ‘beelden’ in politiek en filosofie? Ishet Imaginaire altijd vals en gevaarlijk, zoals het postmoderne denken onsheeft geleerd? Of is een zekere mate van verbeelding juist noodzakelijk? In hetvolgende een filosofische analyse van het beeld, beginnend met de‘spiegelfase’ van psychoanalyticus Jacques Lacan en via een kritiek op hetpostmoderne nomadisme eindigend met een bevestiging van het belang vansubstantiële beelden in de politieke praktijk.
De spiegelfase
Volgens Lacan voelt een pasgeboren kind zich aanvankelijkniet ‘heel’. Het kind voelt zich geen afgesloten individu, maar een veelvoud vansensaties, zonder begin en zonder einde. Het kind weet niet waar het zelfbegint en de moeder eindigt. Dat wordt op een gegeven moment doorbroken door de‘spiegelervaring’. Het kind leert zich spiegelen, herkent zichzelf in despiegel en vereenzelvigt zich met wat het ziet. Dit terwijl het kind zichzelftot dan toe nog ervoer als eenveelvoud. De vereenzelviging met het spiegelbeeld is dus een vergissing. Het spiegelbeeld impliceerteen heelheid, een volledigheid, een individualiteit die er op dat moment nogniet is. Dit is het begin van de Imaginaire sfeer. Een sfeer die bestaat uitbeelden die een totaliteit (lijken) weer te geven.
Ideologie
Als je over het Imaginaire spreekt, spreek je overideologie. Ideologie levert een totaalbeeld van de gewenste werkelijkheid, waarin alles een duidelijke structuur enorde heeft. Maar ideologie versluiert ook de complexiteit en de veelvormigheidvan diezelfde werkelijkheid. Als voorbeeld zou je het neoliberale gedachtegoed kunnen nemen. Volgens deze ideologie zijn alle mensen vrije, gelijke, consumerende individuen enis marktwerking daarom in bijna alle gevallen de aangewezen methode om hetmaximale nut voor het grootste aantal te verkrijgen. Deze ideologie gaatvoorbij aan de complexe werkelijkheid, waarin mensen niet allemaal vrij zijn,niet allemaal gelijke kansen hebben, geboren en gevormd worden binnengemeenschappen waarbij sommigen achterstand oplopen ten opzichte van anderen.De ideologie gaat ook voorbij aan het inzicht dat mensen niet alleen consumentenzijn, maar ook burgers met verantwoordelijkheden en verplichtingen.
Ideologieën kunnen een self-fulfilling prophecy worden. Hetneoliberalisme, zeker als dit denken via een overheersend discoursvanuit machtscentra op de samenleving wordt uitgestort, maakt mensen ook tot consumenten. Zij gaan echt geloven dat falen altijd hun eigenschuld is, dat ze loosers zijn en niet toevallig de pech hebben gehad in deverkeerde wijk te zijn geboren. Ideologie vormtmensen, net zoals het kind bij Lacan zijn eigen imaginaire subjectiviteit vormtop grond van de vergissing met de spiegelbeeld.
De postmoderne kritiek op dit soort samenbindendefantasieën, de Grote Verhalen, is dus heel begrijpelijk. Eveneens begrijpelijkis de huivering voor containerbegrippen en essentialistische uitspraken zoals ‘de’Europees-christelijke cultuur, ‘de’ mens, ‘de’ Islam, ‘het’ volk van Nederlandetc. Ook dat zijn beelden die een heelheid impliceren die weinig met deempirische werkelijkheid te maken heeft. Immers, binnen ‘de Europees-christelijke’cultuur bestaan grote onderlinge verschillen die voor het gemak weggemoffeldworden, elke uitspraak over ‘de mens’ blijkt regelmatig een hele persoonlijkeopvatting te weerspiegelen en ‘de’ Islam is ook veel gedifferentieerder danbijvoorbeeld volgelingen van Geert Wilders denken. De begrippen zijn nietalleen niet nauwkeurig, maar vaak ook gevaarlijk. Zeker als op basis hiervan overheidsbeleid gemaakt wordt. De twintigste eeuw heeft te vaak massabewegingengekend die op basis van essentialistische beelden als ‘het’ Proletariaat of‘de’ Arische mens de meest grote gruwelen hebben ontketend.
Postmodernisme enneoliberalisme
Maar kunnen we ook zonderdit soort begrippen? Postmoderne relativisten denken van wel. Het alternatiefzou een vorm van ‘nomadisch’ denken zijn, dat ideeën voortdurend deconstrueert, contextualiseert en bekritiseert. Binnen de samenleving zouvoortdurend discussie moeten bestaan over de eigen waarden. Niets staat vast,alles is onzeker. We zijn spelende wezens geworden die voortdurend vanidentiteit wisselen, openstaan voor nieuwe invloeden en ons niet meer bindenaan stad of land. De geglobaliseerde wereld staat voor ons open, het leven iséén grote ontdekkingsreis, hallelujah!
Bij deze postmoderne utopie plaats ik mijn kanttekeningen.Kijkend naar de ontwikkelingen van de laatste jaren valt me steeds meer op hoemoeilijk het is voor veel mensen om met de postmoderne onzekerheid te leven.Dat komt bijvoorbeeld tot uiting in de laatste verkiezingsuitslag, maar ook inde winst van Fortuyn in 2002 (Fortuyn beloofde immers ook een soort ‘GrootVerhaal’). De opkomst van neoconservatisme en fundamentalisme en het nietdoorzetten van het secularisatieproces zijn op wereldwijd niveau facetten vaneen behoefte aan vastigheid en structuur. Temeer omdat het postmodernisme eengriezelig bondgenootschap is aangegaan met de neoliberale globalisering. Wantdie ‘nomadische’ mens, lijkt die niet verdacht veel op de flexibele arbeider,die zich niet meer bindt aan een bedrijf maar zichzelf voortdurend verkoopt opde markt? Een voorbeeld van een combinatie van het postmoderne emancipatiedenken en een flexibele economie is te vinden in het economischemanifest van GroenLinks, ‘Vrijheid eerlijk delen’.
Paradoxaal genoeg lijkt het postmoderne relativisme, datalle ideologie wil bestrijden, zichzelf aan een ideologie, de neoliberale, tebinden. In dat opzicht had de marxist Fredric Jameson wel een punt, toen hijstelde dat postmodernisme ‘the cultural language of late capitalism’ is. Omwerkelijk kritisch te kunnen blijven en te kunnen handelen, maatschappelijk enpolitiek, is niet een louter negatief, maar eerder een positief ingevuld denken nodig. Zoals het kind bij Lacan doorzijn ‘vergissing’ over zijn spiegelbeeld ook een noodzakelijk zelfbeeld opdoet, hoe weinig dat ook met zijnwerkelijke gevoelens van doen heeft, zo heeft het politieke en filosofischedenken ook beelden nodig. Een beeldis belangrijk om je veilig te voelen, om de broodnodige duidelijkheid enzekerheid te verkrijgen, al brengt dat als nadeel enigevervorming van de werkelijkheid met zich mee. De Indiase feministe Gayatri Chakravorti Spivak sprak van ‘strategic essentialism’. Hoewel we altijd kritisch moetenblijven, want essentialisme is levensgevaarlijk, is het soms noodzakelijk ommet beelden en containerbegrippen te werken om een bepaald vooropgezet doel te bereiken.
Substantiëleimaginaire beelden
Nu bestaat er een groot verschil in beelden en de kracht vanbeelden. Neem nu bijvoorbeeld de ‘brands’ van het moderne kapitalisme.Fabrikanten doen er van alles aan om door middel van reclamecampagnes een‘beeld’neer te zetten van een bepaald merk. Het Imaginaireis tot op zekere hoogte maakbaar: soms werkt deze marketing echt. Maar de door dit soort truuks opgeroepenbeelden zijn vluchtig. Als een bedrijf failliet gaat dan blijft het merkmeestal geen generaties lang in de geheugens van mensen aanwezig. Eenbegrip als ‘Nederland’ daarentegen, en alles wat daarmee geassocieerd wordt, bestaat al veellanger. Het idee dat er iets zou bestaan als ‘nationale identiteit’ heeft al ettelijke generaties overleefd. Indie periode is het beeld wel voortdurend aan verandering onderhevig. Dat neemtniet weg dat een dergelijk beeld een bepaalde kracht, vasthoudendheid, duurzaamheid bezit die mensen prettigvinden. Anders zou het niet zo lang bestaan. Dit in tegenstelling tot hetcontainerbegrip ‘Europa’, waar tot nu toe weinig mensen warm voor kunnen lopen.
Er bestaat dus iets als een ‘substantieel imaginairconstruct’ (SIC). Een containerbegrip dat zijn waarde door de tijd heeftbewezen, waar mensen zich fijn bij voelen en dat ook in betekenis kanveranderen en meegroeien met de tijd. Links zal – nu het postmodernisme kwijnende is – zich meer moeten gaan bezinnen ophet strategisch gebruik van SICs. Kritische deconstructie kan een gereedschapter relativering zijn, maar moet nooit de praktische toepassing van hetpolitieke handelen in de weg zitten. Net zoals het besef van de eigenindividualiteit een noodzakelijke vergissing is, zo hebben we beelden nodig om substantie te geven aan de wereld en ons politieke handelen.