Liefde als waarheid. Wanneer is liefde waarheid? Antwoord: als de liefde haar eigen coördinaten wijzigt. Liefhebben vóór en na de gebeurtenis, de ontmoeting, is niet meer hetzelfde en zal nooit meer hetzelfde zijn. Echte liefde is daarom altijd uniek en eenmalig (Badiou gebruikt de term singulier) en kan niet vergeleken worden met een andere liefde. Juist omdat liefde zichzelf revolutioneert, de poten onder haar eigen stoel wegzaagt en er vervolgens eigenhandig nieuwe poten onder timmert. Na het evenement is de wereld definitief veranderd en is het onmogelijk geworden om weer in de patronen te vervallen van de liefde, of datgene wat daar op leek (een onecht evenement, oftewel simulacre) daarvoor.
Dit wordt duidelijker als je de liefde vergelijkt met andere waarheidsdomeinen. Ik heb eerder verteld dat Badiou er vier erkent, naast de liefde zijn dat wetenschap, kunst en politiek. In de wetenschap kan bijvoorbeeld een uitvinding (de telefoon, het vliegtuig) of een nieuw inzicht (de evolutietheorie) zowel de wereld fysiek ingrijpend veranderen als dat het een diepgaande (en soms ontwortelende) invloed heeft op ons denken. Na een dergelijke uitvinding kunnen we de wereld niet meer zien zoals daarvoor. Zelfs als we zouden willen kunnen we niet meer terug. De wereld van vóór de evolutietheorie staat zo ver van ons af: die is definitief voorbij. Zo kan een ontdekking een ‘teveel’ zijn binnen een gegeven situatie, die de coördinaten van die situatie, in dit geval het wetenschappelijk inzicht, ingrijpend verandert. Vervolgens start een nieuw waarheidsproces.
Hetzelfde geldt voor de kunst. Echt grote, waarachtige kunst schopt ook werelden omver. Zo maakte de poëzie van de Tachtigers hier in Nederland een radicale breuk met het verleden van domineesdichters daarvoor. Het extreem individualistische van de poëzie van Kloos, van Gorter en van de vroege Verwey revolutioneerde de manier waarop Nederlanders omgingen met de dichtkunst, maar ook hoe ze voelden, hoe ze de wereld om hen heen beleefden. Het ‘gevoel’ van het fin de siècle was voor een belangrijk deel het resultaat van de waarheid van de poëzie van de Tachtigers en het proces wat de decennia daarna ontstond, waarin het nieuwe domein telkens weer werd onderzocht, had te maken met trouw, trouw aan het evenement.
Tenslotte de politiek. De Franse Revolutie was in alle opzichten een gebeurtenis die maakte dat Europa nooit meer hetzelfde zou zijn. Plotseling werd het duidelijk dat het mogelijk was dat een volksmassa, op basis van rationele principes, het ‘van God gegeven’ gezag kon omverwerpen en een eigen regering kon instellen. De schokgolf die dit door heel Europa heen deed spoelen was enorm en de hele negentiende eeuw, met al zijn revoluties, werd beheerst door trouw aan deze belangrijke gebeurtenis, die maar bleef naresoneren. De conservatieven die na Napoleon het Ancien Regime weer opnieuw aan de macht wilden brengen liepen hier ook tegen aan. Een waarheidsprocedure schudt de hele wereld op en het is onmogelijk om terug te keren naar een situatie daarvoor.
Als we dan terugkeren bij de liefde, dan wordt duidelijk hoe de ‘ware’ liefde van een simulacre te onderscheiden is. Door het simpele feit dat deze liefde een absolute discontinuïteit teweeg brengt tussen de periode vóór en na het liefdesevenement. Elke zogenaamde liefde die deze macht niet heeft, die niet daadwerkelijk verandert, is een simulacre. Op dit merkwaardige verschijnsel zal ik in een volgend bericht dieper ingaan.