De discussie over liefde en waarheid zal ik later nog vervolgen. Aan de reis naar Venezuela, waar ik in ‘Veni, vidi, fugi (??)’ over geschreven heb, bleek nog een staartje te zitten. Gisteren ontving ik een mail van een reisgenote van de groep waarmee ik had gereisd, de groep die dus gewoon zonder mij is doorgegaan. Wat bleek nu: na anderhalve week vakantie is hun busje op de weg ingehaald en zijn ze bedreigd en beschoten met pistolen. Vervolgens is de chauffeur achter in de bus geschopt en zijn ze onder bedreiging van de wapens en met gebruik van geweld van al hun waardevolle spullen ontdaan. Het busje is naar een afgelegen plek gereden waar ze ieder individueel meermalen met de dood bedreigd zijn, voordat de criminelen door hun maatjes zijn opgehaald. Alles bij elkaar een heel erg naar verhaal. Het soort verhalen waar mensen levenslange trauma’s aan overhouden en dat was te merken aan de mail van mijn reisgenote.
De reisgenote liet (schertsend) iets vallen over mijn eventuele ‘helderziendheid’: had ik een voorgevoel gehad? Het is inderdaad frappant dat ik juist bij deze reis rechtsomkeert maakte, dat ik die beslissing nam uit een diep gevoel van zekerheid en overtuigdheid, ondanks het feit dat het hier om een hele dure reis ging. Het was een irrationeel gevoel dat ik had… teruglezend zie ik dat ik mijn berichtje twee keer het woord ‘vijandig’ gebruikte. Dat was inderdaad de meest duidelijke omschrijving van wat ik voelde: een intens vijandige omgeving.
Zelf ben ik absoluut niet zweverig aangelegd. Sterker nog, in mijn ogen is elke vorm van spiritualisme een concessie aan de bestaande machtsverhoudingen, is het iets dat mensen beperkt, opium van het volk. Terugdenkend zijn er natuurlijk veel verklaringen aan te voeren waarom ik ben teruggegaan, ik heb ze allemaal genoemd in mijn vorige berichtje. En in hoeverre zou een meer etherische verklaring niet gewoon het resultaat zijn van mijn eigen cognitieve dissonantie, een gevoel van ‘zie je wel, ik heb toch de juiste beslissing gemaakt!’. Achteraf zijn dat soort dingen eigenlijk niet vast te stellen. Wat ik wel kan zeggen is dat ik ongelooflijk veel geluk heb gehad.
Wat me duidelijk is geworden – ik weet niet of dat zweverig is – is dat ik goed moet luisteren naar mijn eigen gevoel, mijn eigen intuitie. Het onbewuste gedeelte van de hersenen pikt soms dingen op, die het meer dagelijkse, bewuste gedeelte niet direct kan verklaren of bevatten. Het is dus af en toe goed om gewoon dingen te doen omdat ze goed voelen, ook al lijken ze irrationeel en zegt iedereen om me heen dat ik geen verstandige beslissing maak. Dat besef geeft ook een bepaald soort zekerheid.
…bah, wat klinkt dat antroposofisch 😉
frappant!